1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Schadeloosstelling Belemmeringenwet Privaatrecht: normbedragen LTO geen automatisme?

Schadeloosstelling Belemmeringenwet Privaatrecht: normbedragen LTO geen automatisme?

De Raad van State heeft het inpassingsplan voor de nieuwe ondergrondse 150 kV hoogspanningsverbinding op meerdere onderdelen vernietigd. In dit artikel leest u waarom. Lees meer...Openbaar werk van algemeen nutAppellanten voerden ook aan dat met het plan alleen de commerciële belangen van de eigenaren van het windpark werden gediend, zodat geen sprake was van een werk van openbaar belang. De aanleg van het werk zou dan ook niet op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht (BP) kunnen worden...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 13 februari 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Raad van State heeft het inpassingsplan voor de nieuwe ondergrondse 150 kV hoogspanningsverbinding op meerdere onderdelen vernietigd. In dit artikel leest u waarom. Lees meer...

Openbaar werk van algemeen nut

Appellanten voerden ook aan dat met het plan alleen de commerciële belangen van de eigenaren van het windpark werden gediend, zodat geen sprake was van een werk van openbaar belang. De aanleg van het werk zou dan ook niet op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht (BP) kunnen worden afgedwongen.

Ook hiermee is de Afdeling snel klaar (r.o. 13). Een net dat door een netbeheerder wordt aangelegd wordt op grond van de Electriciteitswet voor de toepassing van de BP aangemerkt als openbaar werk van algemeen nut. Afgezien daarvan dient de netuitbreiding ook een regionale doelstelling, de goede leveringszekerheid in de Kop van Noord-Holland.

Schadeloosstelling: normbedragen LTO geen automatisme in BP procedure ?

Veel appellanten hebben aangevoerd dat de schaderegeling van TenneT onredelijk is. De Raad van State bespreekt in r.o. 21 het vergoedingsbeleid. Met betrekking tot de zakelijk rechtstrook probeert Tennet een zakelijk rechtovereenkomst af te sluiten. Daarbij hanteert TenneT het principe van volledige schadeloosstelling, waartoe ook toekomstschade behoort. Na de totstandkoming van een zakelijk rechtovereenkomst of gebruiksovereenkomst kan voor de bepaling van de hoogte van de schade worden teruggevallen op een bindende driepartijentaxatie. En daarnaast zijn er twee wettelijke procedures, te weten de gedoogplichtprocedure op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht dan wel onteigening. Beide procedures voorzien in een volledige schadeloosstelling.

De Afdeling vindt de schaderegeling van TenneT niet onredelijk. Interessant is dat de Afdeling in r.o. 21.4 uitdrukkelijk overweegt dat appellanten niet verplicht zijn om zakelijk rechtovereenkomsten te sluiten, en dat zij kunnen terugvallen op de regeling uit de BP. Appellanten zijn “dan ook” niet gebonden aan de normbedragen die LTO Nederland en TenneT hebben bepaald.

Daarmee heeft de Afdeling oog voor de realiteit, dat als belanghebbenden voor de vaststelling van concrete schadeposten toegang tot de rechter willen hebben, en willen voorkomen dat zij worden geconfronteerd met een bindende taxatie waarbij wellicht de normbedragen van LTO Nederland en TenneT worden toegepast, zij zijn aangewezen op de BP-procedure. De uitspraak van de Afdeling lijkt erop te wijzen dat in die procedures de normbedragen – wat de Afdeling betreft- niet als automatisme worden toegepast.

Uitgangspunten magneetvoorzorgsbeleid ook van toepassing op ondergrondse verbindingen

Er is een magneetveldvoorzorgsbeleid, gebaseerd op het Europees voorzorgsbeginsel. at houdt in dat bij de vaststelling van tracés van bovengrondse hoogspanningslijnen zoveel mogelijk nieuwe situaties worden vermeden waarbij kinderen langdurig verblijven in de magneetveldzone. Dat beleid is niet van toepassing op ondergrondse verbindingen. Maar dat neemt naar het oordeel van de Afdeling niet weg dat de uitgangspunten van het magneetveldvoorzorgsbeleid ook moeten worden toegepast bij ondergrondse hoogspanningsverbindingen.

Traceringsprincipe: volle toetsing alternatief

Een van de appellanten voerde aan dat hij door de tracékeuze dubbel wordt getroffen, omdat aan de andere kant van zijn perceel ook al de windturbines worden gerealiseerd. Door het tracé voor de verbinding ook aan de andere kant te leggen wordt hij minder benadeeld.

De Afdeling stelt voorop dat de provincie in redelijkheid de bufferzone rondom de windturbines als en het voorkomen van parallelloop als traceringsprincipes heeft kunnen aanhouden. De Afdeling beoordeelt of de provincie heeft kunnen vasthouden aan het traceringsprincipe dat waar agrarische gronden moeten worden doorkruist, dit zoveel mogelijk aan de zijkant gebeurt.

De Afdeling stelt voorop dat in het kader van een goede ruimtelijke ordening bij de locatiekeuze op zichzelf geen betekenis toekomt aan de vraag welke gronden het meeste baat hebben bij de ontwikkeling. Volgens de Afdeling lijkt hier een vergelijkbaar alternatief aanwezig, waarmee de hinder vanwege beide projecten wordt gecombineerd en tot een kleiner aantal percelen wordt beperkt, en de totale hinder voor alle betrokkenen kleiner is. De Afdeling vindt dat de provincie aan de voordelen van een tracé ten westen van de Molenweg onvoldoende gemotiveerd voorbij is gegaan. Het plan wordt voor dit plandeel vernietigd.

Aanlegvergunningenstelsel te streng

Tijdens de behandeling van het beroep blijkt dat het aanlegvergunningenstelsel, zowel wat betreft de breedte van de planologische belemmeringenstrook als de diepte van het verbod, ook volgens de provincie en Tennet te streng is. Een dergelijke constatering leidt standaard tot de overweging dat nu sprake is van een ander standpunt dan in het besluit, het besluit in zoverre niet zorgvuldig is voorbereid. De Afdeling lost dit praktisch op met een voorlopige voorziening.

Cumulatie van magneetvelden, aanlegdiepte

De ondergrondse verbinding moet worden aangelegd bij een woning die ook al in de magneetzone van de bestaande bovengrondse hoogspanningsverbinding ligt. De provincie voerde aan dat de ondergrondseverbinding op 10 m diepte zal worden aangelegd, en op die diepte is er geen invloed op de magneetzone.

De Afdeling gaat hier niet in mee. De veldsterkte is ter plaatse van de woning van appellanten al hoger dan gewenst, en dan kan niet worden volstaan met de motivering dat de veldsterkte van de voorziene ondergrondse verbinding ter plaatse niet hoger is dan 0,4 mT. Cumulatie is niet uitgesloten en onbekend is ho groot de veldsterkte zal worden.

Anders dan de provincie vindt de Afdeling de diepteligging wel ruimtelijk relevant, omdat de benodigde diepte een noodzakelijke maatregel is om strijd met een goede ruimtelijke ordening te voorkomen. Omdat er in het plan geen voorwaardelijke verplichting is opgenomen die de aanlegdiepte garandeert, is het plan onzorgvuldig vastgesteld.

Plandeel voor tracé boven waterbassins niet zorgvuldig

De Provincie meende dat het tweede ontwerp van het plan erin voorzag dat het tracé alsnog buiten de bedrijfsbebouwing van een glastuinbouwbedrijf komt te liggen. Het tracé valt echter grotendeels samen met de waterbassins, waarmee de provincie de situatie onvoldoende onder ogen heeft gezien. Het plan gaat op dit onderdeel onderuit.

Toepasselijkheid Chw (Crisis- en herstelwet)

Een aantal appellanten had aangevoerd dat de provincie ten onrechte de Chw op het plan van toepassing had verklaard. Het project valt niet onder de bijlagen bij de Chw, en de Chw verplicht belanghebbenden om binnen de beroepstermijn de beroepsgronden aan te voeren. Met dit gecompliceerde en omvangrijke plan is dat onredelijk.

De Afdeling maakt hier korte metten mee. De toepasselijkheid van de Chw vloeit rechtstreeks voort uit de aard van het project, te weten de aansluiting van windpark Wieringermeer, een project van duurzame energie. Bovendien hadden appellanten in de periode tussen de terinzagelegging van het tweede ontwerp in oktober 2015 en het einde van de beroepstermijn eind mei 2016 voldoende tijd om het dossier en de wijzigingen ten opzichte van het eerste ontwerp bestuderen.

Provinciaal belang

De Afdeling geeft ook een interessante overweging over het provinciale belang. we kennen in formele zin een overheid, ook al hanteren we termen als “andere overheden”. voor veel vraagstukken, zoals het energiebeleid, is het volstrekt onmogelijk om verantwoordelijkheden exclusief toe te delen naar een overheidsniveau. Het provinciebestuur heeft zich in redelijkheid de belangen gemoeid met de aansluiting van windpark Wieringermeer op het elektriciteitsnet, en de leveringszekerheid, als provinciaal belang kunnen aantrekken.

Heeft u vragen over onteigening of gedoogplichten op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht? Neemt u contact op met Hanna Zeilmaker, Joske Hagelaars of Roos Molendijk, onteigeningsadvocaten bij Dirkzwager.