1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn in belastingzaken

Schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn in belastingzaken

De Hoge Raad heeft op 10 juni 2011 (09/05112, 09/05113, 09/02639) drie gelijkluidende uitspraken gewezen waarin hij een ander standpunt inneemt dan in zijn vorige uitspraken. Dit betekent dat de Hoge Raad ‘om’ gaat, iets wat niet regelmatig gebeurt.In deze zaken draaide het om het volgende. Op grond van artikel 6 van het Europese verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) heeft iedereen recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn. Als deze redelijke termijn wordt ove...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 06 juli 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
De Hoge Raad heeft op 10 juni 2011 (09/05112, 09/05113, 09/02639) drie gelijkluidende uitspraken gewezen waarin hij een ander standpunt inneemt dan in zijn vorige uitspraken. Dit betekent dat de Hoge Raad ‘om’ gaat, iets wat niet regelmatig gebeurt.

In deze zaken draaide het om het volgende. Op grond van artikel 6 van het Europese verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) heeft iedereen recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn. Als deze redelijke termijn wordt overschreden, dan heeft de belanghebbende recht op een schadevergoeding. Niet alle rechtszaken vallen echter onder dit artikel. Zo heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) bepaalt dat belastinggeschillen niet onder artikel 6 van het EVRM vallen. Om deze reden heeft de Hoge Raad in belastingzaken een beroep op schadevergoeding op grond van artikel 6 EVRM steeds afgewezen.

Uitspraak Hoge Raad 10 juni 2011 (09/05113)

Ter illustratie wordt de zaak met zaaknummer 09/05113 besproken. Alle drie de zaken betreffen een belastinggeschil.

De heer X ontvangt van de belastingdienst op 26 april 2004 een naheffingsaanslag met daarbij een boetebeschikking. X maakt daartegen op 11 mei 2004 bezwaar bij de Belastingdienst. De uitspraak op het bezwaar vindt pas op 6 juli 2007 plaats. X eist vervolgens (onder meer) schadevergoeding van de Staatssecretaris van Financiën wegens de lange duur van de behandeling van het bezwaar. De Rechtbank Arnhem en het Hof Arnhem volgen de op dat moment geldende lijn van de Hoge Raad en wijzen de schadevergoedingsvordering van X af.

De Hoge Raad gaat echter, zoals hierboven al is opgemerkt, ‘om’. Hij  oordeelt dat ook in zuivere belastinggeschillen een schadevergoedingsplicht aan de orde kan zijn bij overschrijding van de redelijke termijn. Artikel 6 EVRM is in belastingzaken dan wel niet rechtstreeks van toepassing, maar het beginsel dat aan artikel 6 EVRM ten grondslag ligt, is wél van toepassing.

Uit dit beginsel vloeit voort dat ook belastinggeschillen binnen een redelijke termijn moeten worden beslecht. Overschrijding van deze redelijke termijn leidt in de regel namelijk tot spanning en frustratie en daarmee tot immateriële schade. Voor de vraag of de redelijke termijn is overschreden, moet worden aangesloten bij de uitgangspunten die gelden bij fiscale boeten. In vergelijkbare zaken is al geoordeeld dat de redelijke termijn twee jaar na aanvang van de termijn bedraagt, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De schadevergoeding bij overschrijding bedraagt dan € 500 per half jaar overschrijding.

Uit deze uitspraken volgt dus, dat indien u in een belastingzaak onredelijk lang op een uitspraak hebt moeten wachten, u recht kunt hebben op schadevergoeding.