1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Scheiding bestuur en toezicht onderwijs - statuten aanpassen voor 1 augustus

Scheiding bestuur en toezicht onderwijs - statuten aanpassen voor 1 augustus

Op 1 augustus 2010 is het wetsvoorstel "Goed onderwijs, goed bestuur" van kracht geworden, welke ziet op de wijziging van een aantal onderwijswetten: Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra, Wet op het voorgezet onderwijs, Wet medezeggenschap op scholen en de Leerplichtwet 1969. Als gevolg van de gewijzigde wetgeving dienen scholen hun statuten voor 1 augustus 2011 aan te passen.MinimumleerresultatenDe wet is gebaseerd op de twee pijlers, goed onderwijs en goed bestuur. Voor w...
Leestijd 
Auteur artikel Marèl Baak
Gepubliceerd 28 januari 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 1 augustus 2010 is het wetsvoorstel "Goed onderwijs, goed bestuur" van kracht geworden, welke ziet op de wijziging van een aantal onderwijswetten: Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra, Wet op het voorgezet onderwijs, Wet medezeggenschap op scholen en de Leerplichtwet 1969. Als gevolg van de gewijzigde wetgeving dienen scholen hun statuten voor 1 augustus 2011 aan te passen.

Minimumleerresultaten

De wet is gebaseerd op de twee pijlers, goed onderwijs en goed bestuur. Voor wat betreft het "goed onderwijs" heeft de wet tot gevolg dat elke school die onder de hiervoor genoemde wetten valt, moet voldoen aan een basiskwaliteit. Indien een school niet aan de basiskwaliteit voldoet, heeft dat gevolgen voor de bekostiging van de school door het Rijk. De wet voert voor het voldoen aan deze basiskwaliteit een aantal  "minimumleerresultaten" in, die door scholen gerealiseerd moeten worden.  Worden deze resultaten niet gehaald, dan kan het schoolbestuur daarop aangesproken worden en is er sprake van een zogenaamde  "zeer zwakke school".  Indien de zeer zwakke school haar resultaten (op lange termijn) niet verbetert, kan de minister van onderwijs de bekostiging van de school zelfs stopzetten. Feitelijk houdt dit in dat de school haar deuren moet sluiten.

Scheiding bestuur en toezicht

Voor de tweede pijler "Goed Bestuur" is een governance regeling opgenomen. Deze regeling houdt in dat er een scheiding van bestuur en intern toezicht op het bestuur moet zijn.

De wet regelt nu dat publieke scholen ervoor dienen te zorgen dat de functies van bestuur en intern toezicht in functionele of organieke zin zijn gescheiden. De toezichthouders dienen daarbij onafhankelijk te zijn van het bestuur, zodat deze onafhankelijk informatie kunnen verzamelen, een oordeel daarover kunnen vormen en op basis daarvan kunnen interveniëren.

Functiescheiding verankeren

Omdat de wet spreekt van een organieke of functionele scheiding, is de school vrij in de wijze waarop deze de scheiding tussen bestuur en intern toezicht vormgeeft. Bij organieke scheiding moet men denken aan het creëren van meerdere organen. In de praktijk komt vaak voor dat er een toezichthoudend orgaan wordt ingesteld naast het bestuur, bijvoorbeeld een raad van toezicht. Deze is dan belast met het toezicht op het bestuur. Bij een functionele scheiding bestaan er binnen het bestuur, bestuurders met de besturende taken en bestuurders met toezichthoudende taken. Bijvoorbeeld een dagelijks bestuur en een algemeen bestuur, of een algemeen bestuur met een directeur-bestuurder. Hier zijn derhalve verschillende bestuursmodellen denkbaar.

Wijzigingen in statuten

De nieuwe wetsartikelen die de scheiding van het bestuur en toezicht voorschrijven, brengen met zich mee dat de statuten van de school (vaak een stichting) aangepast dienen te worden op bepaalde punten zoals hierna omschreven.

Indien een school ervoor kiest om een toezichthoudend orgaan te creëren (raad van toezicht), dan

zal dat in de statuten vastgelegd moeten worden. Indien er een raad van toezicht wordt ingesteld, heeft dit tevens gevolgen voor de medezeggenschapsraden. De medezeggenschapsraad van de school krijgt de bevoegdheid om op basis van vooraf openbaar gemaakte profielen, een bindende voordracht te doen voor een lid van de raad van toezicht.   

Daarnaast is binnen het openbaar onderwijs de gemeenteraad bevoegd om de raad van toezicht te benoemen. De gemeenteraad oefent dan middels de benoemde raad van toezicht het toezicht op de school uit. Indien er een raad van toezicht is ingesteld, is deze tevens belast met het benoeming en ontslag van het bestuur van de school.

De gewijzigde wet schrijft tevens voor met welke taken de toezichthouders belast zijn. Dit zijn onder andere de goedkeuring van de begroting, het jaarverslag en het meerjarenplan, de benoeming van de accountant, toezien op de naleving van diverse regels en gedragscodes door het bestuur en het afleggen van verantwoording en de uitoefening van het toezicht in het jaarverslag. Ook deze bevoegdheden zullen moeten worden vastgelegd in de statuten.

Inwerkingtreding

Schoolbesturen dienen uiterlijk 1 augustus 2011 aan de functiescheiding te voldoen en zullen dus uiterlijk op die datum hun statuten aan de gewijzigde wet moeten hebben aangepast.

Door Jeanine Ruijs