In een (tussen)uitspraak van 29 mei 2013 sluit de Rechtbank Zeeland-West-Brabant aan bij de bestendige lijn in de rechtspraak dat ook met een op zichzelf rechtmatige bouwvergunning onrechtmatig jegens derden kan zijn. De inzet van deze procedure is een zogeheten ‘speelkooi’ voor de wat oudere jeugd welke geluidsoverlast veroorzaakt bij omwonenden. De rechtbank oordeelde dat, ondanks de formele rechtskracht van het besluit waarmee de speelkooi was gegund, de gemeente als eigenaar onrechtmatig had gehandeld jegens de omwonenden door onvoldoende tegen de avondlijke geluidsoverlast op te treden.
Bouwvergunning
In 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen een bouwvergunning verleend voor de speelkooi, bestaande uit een verhard (en omheind) speelveld van twaalf bij vierentwintig meter. Voorheen werd de locatie als onverhard speelveld gebruikt. Omwonenden komen in een bestuursrechtelijke procedure op tegen de bouwvergunning, maar trekken in de procedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State aan het kortste eind. Met de uitspraak van de Afdeling is de bouwvergunning onherroepelijk geworden.
Civiele procedure
Daarna entameren de omwonenden een civiele procedure en vorderen zij (onder meer) een verklaring voor recht dat de gemeente onrechtmatig jegens hen handelt door de speelkooi in gebruik te laten. De omwonenden vorderen tevens dat de gemeente wordt veroordeeld het gebruik van de speelkooi te staken en dat de speelkooi ’s nachts deugdelijk wordt afgesloten. Hierbij rijst de vraag of de burgerlijke rechter zich – met het oog op de formele rechtskracht van het betreffende besluit – daarover kan uitlaten en of met een rechtmatige bouwvergunning onrechtmatig jegens derden kan worden gehandeld.
Formele rechtskracht besluit en onrechtmatige hinder
Bij de beoordeling van de vorderingen staat vast dat de bezwaren van omwonenden tegen het besluit in hoogste instantie deels niet-ontvankelijk en voor het overige ongegrond zijn verklaard. Hierdoor dient de civiele rechter uit te gaan van de rechtmatigheid van dat besluit en is hij gebonden aan het oordeel van de bestuursrechter hieromtrent. In het arrest Vermeulen/Lekkerkerker (HR 10 maart 1972, NJ 1972, 278) heeft de Hoge Raad bepaald dat een handelen in overeenstemming met een publiekrechtelijke vergunning niet steeds vrijwaart van aansprakelijkheid uit hoofde van een onrechtmatige daad. In dat kader zijn de aard van de vergunning en het belang dat wordt nagestreefd met de regeling waarop de vergunning berust, de omstandigheden van het geval daarbij in acht genomen, namelijk relevant. Dit is nog steeds de lijn in de rechtspraak.
De tussenuitspraak
De rechtbank acht bewezen dat het avondlijke gebruik van de speelkooi leidt tot onrechtmatige geluidhinder. Daarnaast acht de rechtbank van belang dat de gemeente direct invloed had op de mate van geluidsoverlast. De rechtbank stelt de gemeente wel in de gelegenheid om tegenbewijs te leveren.
Commentaar
Ook deze uitspraak illustreert dat het hebben van een door formele rechtskracht gedekte bouwvergunning de houder, die overeenkomstig die vergunning handelt, niet van aansprakelijkheid vrijwaart wegens het veroorzaken van onrechtmatige hinder. Dit “oude” uitgangspunt is nog steeds actueel en ook in andere gevallen van toepassing zoals in geval van; door de gemeente verleende ontheffingen (rechtbank Zwolle-Lelystad 16 maart 2011, LJN BQ4846), vergunningvrije aanbouwen en gedoogsituaties (rechtbank Middelburg 5 augustus 1992, KG 1992/400). Hoewel als uitgangspunt geldt dat het de vergunninghouder in beginsel vrij staat gebruik te maken van en te handelen overeenkomstig een verleende vergunning kan er onder bijzondere omstandigheden aanleiding bestaan om daarvan af te wijken. Het is daarom zaak als houder van een vergunning of andersoortige publiekrechtelijke toestemming eventuele klachten over hinder niet te negeren, maar te onderzoeken of er aanleiding bestaat om maatregelen te treffen. Dat kan de kans op aansprakelijkheid verminderen.
Voor meer informatie over publiekrechtelijke toestemmingen in relatie tot onrechtmatige hinder kunt u contact opnemen met Jasper Molenaar, advocaat op de sectie Overheid & Vastgoed.
Speelkooien; onrechtmatige daad en de leer van de formele rechtskracht
In een (tussen)uitspraak van 29 mei 2013 sluit de Rechtbank Zeeland-West-Brabant aan bij de bestendige lijn in de rechtspraak dat ook met een op zichzelf rechtmatige bouwvergunning onrechtmatig jegens derden kan zijn. De inzet van deze procedure is een zogeheten ‘speelkooi’ voor de wat oudere jeugd welke geluidsoverlast veroorzaakt bij omwonenden. De rechtbank oordeelde dat, ondanks de formele rechtskracht van het besluit waarmee de speelkooi was gegund, de gemeente als eigenaar onrechtmatig...
Leestijd
Auteur artikel
Jasper Molenaar
Gepubliceerd
14 januari 2014
Laatst gewijzigd
16 april 2018