1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Stopzetting (media)subsidie en de redelijke termijn

Stopzetting (media)subsidie en de redelijke termijn

Bij het stopzetten van een subsidie is het subsidieverstrekkende orgaan op grond van artikel 4:51 Awb verplicht om een redelijke termijn in acht te nemen. De Mediawet is naar de letter van de wet uitgesloten van deze beschermingsbepaling. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt niettemin dat een analoge toepassing van artikel 4:51 Awb op zijn plaats is, omdat zowel aan voornoemd artikel als aan de subsidierelatie het vertrouwensbeginsel ten grondslag ligt.De redelijke t...
Leestijd 
Auteur artikel Jasper Molenaar
Gepubliceerd 21 oktober 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Bij het stopzetten van een subsidie is het subsidieverstrekkende orgaan op grond van artikel 4:51 Awb verplicht om een redelijke termijn in acht te nemen. De Mediawet is naar de letter van de wet uitgesloten van deze beschermingsbepaling. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt niettemin dat een analoge toepassing van artikel 4:51 Awb op zijn plaats is, omdat zowel aan voornoemd artikel als aan de subsidierelatie het vertrouwensbeginsel ten grondslag ligt.

De redelijke termijn
Subsidieverstrekkende organen zijn zich er in de regel wel van bewust dat voor een (gedeeltelijke) beëindiging van een subsidie of een korting een termijn in acht moet worden genomen welke de subsidieontvanger in de gelegenheid stelt om de gevolgen hiervan te ondervangen. Daarbij is het vaste jurisprudentie dat de duur van de subsidierelatie niet van doorslaggevend belang is. Het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Holland heeft de regionale omroep RTV Noord-Holland in deze zaak eind mei 2011 laten weten dat de subsidie met ingang van 1 januari 2012 met 10 % zal worden gekort.

Analoge toepassing
Voordat de Afdeling toekomt aan de vraag of bij het toepassen van de korting een redelijke termijn in acht is genomen moet de vraag worden beantwoord of artikel 4:51 Awb van toepassing is. TRV Noord-Holland valt namelijk onder de Mediawet. Deze wet is uitgezonderd van de bepalingen in de Awb ter zake subsidies.
De Afdeling oordeelt verwijzend naar een uitspraak van 16 januari 2013 dat de korting moet worden aangemerkt als een besluit tot een gedeeltelijke weigering van de subsidie en dat artikel 4:51 Awb hierop analoog moet worden toegepast. De grondslag voor artikel 4:51 Awb is namelijk het vertrouwensbeginsel. De subsidierelatie tussen provincie en regionale omroep wordt mede door het vertrouwensbeginsel beheerst zodat daarom bij deze gedeeltelijke beëindiging geldt dat er een redelijke termijn in acht genomen moet worden, aldus de Afdeling. De gehanteerde termijn van zeven maanden kan de rechterlijke toets doorstaan en wordt als redelijk aangemerkt.

Attendering
In het geval u te maken heeft met een (gedeeltelijke) beëindiging van een subsidie dan moet de subsidieontvanger altijd een redelijke termijn worden geboden om de financiële effecten hiervan te kunnen ondervangen. Ook al komt de subsidieontvanger strikt genomen geen beroep toe op artikel 4:51 Awb. Aan het stopzetten van of korten op een subsidie zitten evenwel nog meer juridische haken en ogen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jasper Molenaar, advocaat Sectie Overheid & Vastgoed.