1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Ten onrechte voeren van kwaliteitskeurmerk is een oneerlijke handelspraktijk

Ten onrechte voeren van kwaliteitskeurmerk is een oneerlijke handelspraktijk

In een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland is uitgemaakt dat het voeren van een keurmerk, zonder de daarvoor vereiste toestemming te hebben, misleidend is.Eiseres in deze zaak schrijft zich in voor een cursus, waarvoor 750 euro moest worden betaald. De aanbieder van de cursus voert ten tijde van het sluiten van de overeenkomst op haar website een aantal kwaliteitskeurmerken, namelijk die van de AVAR en BAH (visitatiebureau kwaliteitscontrole in de zorg resp. de British Accocia...
Leestijd 
Auteur artikel Joost Becker
Gepubliceerd 30 november 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland is uitgemaakt dat het voeren van een keurmerk, zonder de daarvoor vereiste toestemming te hebben, misleidend is.

Eiseres in deze zaak schrijft zich in voor een cursus, waarvoor 750 euro moest worden betaald. De aanbieder van de cursus voert ten tijde van het sluiten van de overeenkomst op haar website een aantal kwaliteitskeurmerken, namelijk die van de AVAR en BAH (visitatiebureau kwaliteitscontrole in de zorg resp. de British Accociation Hirudotherapy). Volgens eiseres heeft het gebruik van deze kwaliteitskeurmerken haar bewogen de cursus af te nemen. Volgens eiseres zou zij zich niet voor de cursus hebben ingeschreven zonder deze keurmerken.

De rechtbank oordeelt als volgt:
'4.3. (...) Vast staat dat [gedaagde] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst niet beschikte over een door AVAR verstrekt keurmerk. Ook staat vast dat [gedaagde] op dat moment niet beschikte over een keurmerk van BAH. Indien een handelaar als [gedaagde] een kwaliteitslabel aanbrengt zonder daarvoor de vereiste toestemming te hebben, dan is op grond van artikel 6:193g aanhef en onder b BW onder alle omstandigheden sprake van een misleidende handelspraktijk. Hieraan doet niet af dat [gedaagde] (inmiddels) na een visitatie een keurmerk van AVAR heeft ontvangen en inmiddels door BAH is erkend als trainer en hiervoor een licentie heeft ontvangen.
4.4. Omdat de overeenkomst is gesloten na 13 juni 2014 is artikel 6:193j lid 3 BW van toepassing. Dit brengt mee dat [eiseres] succesvol de vernietiging van de overeenkomst kan inroepen omdat deze als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk tot stand is gekomen. De gevorderde verklaring voor recht zal vanwege het voorgaande worden gegeven. Vernietiging van de overeenkomst heeft tot gevolg dat de rechtsgrond is komen te ontvallen aan de betalingen die [eiseres] aan [gedaagde] heeft gedaan. [eiseres] voert met juistheid aan dat zij de betalingen onverschuldigd heeft gedaan. [gedaagde] is op grond van artikel 6:203 BW gehouden tot terugbetaling van het door [eiseres] aan haar betaalde bedrag van € 500,00.


4.5. Het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 200,00 voor lesmateriaal zal worden afgewezen omdat [gedaagde] dat bedrag heeft betwist en iedere onderbouwing op dit punt ontbreekt. Gesteld noch gebleken is dat [eiseres] op grond van de overeenkomst met [gedaagde] gehouden was dit lesmateriaal aan te schaffen, zodat zonder onderbouwing van [eiseres] , die ontbreekt, niet valt in te zien op welke wijze de aanschaf van dit lesmateriaal leidt tot schade. Bovendien heeft [eiseres] geen stukken in het geding gebracht waaruit deze door haar gestelde en door [gedaagde] weersproken schade blijkt.'

Hieruit blijkt reeds dat het op onterechte wijze voeren van een keurmerk een misleidende en dus oneerlijke handelspraktijk oplevert, die nota bene ook tot gevolg heeft dat het lesgeld moet worden terugbetaald.

Joost Becker, advocaat reclamerecht