1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Tijdsduur van lijden bepalend voor de hoogte van het smartengeld?

Tijdsduur van lijden bepalend voor de hoogte van het smartengeld?

Op 24 november 2011 wordt een 54-jarige man op een zebrapad aangereden door een auto. Hij loopt daarbij zeer ernstig letsel op en overlijdt ongeveer drieënhalve maand later. In de maanden dat hij nog leeft is zijn kwaliteit van leven gereduceerd tot die van de armste soort.De aansprakelijkheid voor het ongeval wordt volledig erkend door Univé, de WAM-verzekeraar van de bestuurder van de auto. Partijen verschillen echter principieel van mening over de hoogte van de smartengeldvergoeding. De ec...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 10 maart 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 24 november 2011 wordt een 54-jarige man op een zebrapad aangereden door een auto. Hij loopt daarbij zeer ernstig letsel op en overlijdt ongeveer drieënhalve maand later. In de maanden dat hij nog leeft is zijn kwaliteit van leven gereduceerd tot die van de armste soort.

De aansprakelijkheid voor het ongeval wordt volledig erkend door Univé, de WAM-verzekeraar van de bestuurder van de auto. Partijen verschillen echter principieel van mening over de hoogte van de smartengeldvergoeding. De echtgenote van de man acht een bedrag van € 200.000,-- reëel, terwijl Univé persisteert bij het aangeboden bedrag van € 30.000,--. Volgens Univé staat bij het vergoeden van smartengeld de compensatiefunctie voorop en is daarom de relatief korte duur van het leed relevant voor het bepalen van de omvang van het smartengeld.

De rechtbank Overijssel stelt in de beschikking van 23 februari 2015 (ECLI:NL:RBOVE:2015:944) vast dat het geschil tussen partijen gaat om een verschillende waardering van het leed respectievelijk van het daaraan te verbinden bedrag aan smartengeld. Partijen verschillen niet van mening over de ernst van het leed na het ongeval.

De rechtbank stelt bij de beoordeling voorop dat het toekennen van smartengeld niet alleen een compensatiefunctie heeft, maar ook die van genoegdoening. Voor genoegdoening acht de rechtbank een koppeling aan de tijdsduur van het leed minder aan de orde. Wel kan de leeftijd van het slachtoffer ten tijde van het ongeval, dan wel, daaraan gerelateerd, de duur van het leven dat een slachtoffer nog voor zich heeft deel uitmaken van de bij de begroting van het smartengeld in aanmerking te nemen omstandigheden.

Volgens de rechtbank zijn er geen aanknopingspunten in de rechtspraak in Nederland dat de tijdsduur van het lijden een sterk drukkend effect heeft op de hoogte van het smartengeld. Bij de begroting van smartengeld houdt de rechtbank rekening met alle omstandigheden, waaronder enerzijds de aard van de aansprakelijkheid en anderzijds de aard en de ernst van het letsel, de duur en de intensiteit van het verdriet en de gederfde levensvreugde. Ook wordt bij de begroting rekening gehouden met de ernst van de inbreuk op het rechtsgevoel van de benadeelde, de aard van de aan de aansprakelijke partij verweten gedraging (mate van verwijtbaarheid) en de economische omstandigheden van beide partijen. Tevens wordt gelet op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, daaronder begrepen de maximaal toegekende bedragen, één en ander met in aanmerkingneming van de sedert de betreffende uitspraken opgetreden geldontwaarding. Tot slot houdt de rechtbank rekening met de (gewijzigde) maatschappelijke opvattingen over de compensatie van leed.

Naar het oordeel van de rechtbank is de duur van het leed wel een in aanmerking te nemen omstandigheid, maar is het uitdrukkelijk niet de bedoeling om een soort “maatman”-smartengeld rekenkundig te herleiden tot een bedrag voor het individuele geval, afhankelijk van de duur van het leed ten opzichte van die van de maatman. Gelet op alle omstandigheden en op de bedragen die recent (in 2013 en 2014) door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend komt de rechtbank tot een vergoeding van € 125.000,-- aan smartengeld.

De duur van het leed is aldus één van de omstandigheden die de rechtbank in aanmerking neemt bij het begroten van het smartengeld. Een beperkte tijdsduur van lijden leidt echter niet automatisch tot een (forse) vermindering van de omvang van het smartengeld.