De gemeenteraad van Landerd heeft op 1 juli 2010 het bestemmingsplan “Repelakker” vastgesteld. De eigenaar van een perceel, dat gedeeltelijk grenst aan het plangebied,wenst op zijn perceel twee woningen te ontwikkelingen en voert aan dat dit perceel ten onrechte niet in het plan is opgenomen. Éen van de redenen was dat het perceel buiten het plan was gelaten is dat er geen anterieure overeenkomst met de eigenaar was overeengekomen. Bij uitspraak van 9 maart 2011 (LJN: BP7154) heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State het beroep van de perceelseigenaar tegen de begrenzing van het bestemmingsplan ongegrond verklaard en geoordeeld dat de raad in redelijkheid heeft kunnen besluiten het perceel van appellante buiten het plangebied te laten. De Afdeling stelt voorop dat aan de raad, gelet op de systematiek van de Wet ruimtelijke ordening, in beginsel een grote mate van beleidsvrijheid toekomt bij het bepalen van de begrenzingen van een bestemmingsplan. De raad mag geen begrenzing vaststellen die in strijd is met een goede ruimtelijke ordening of anderszins in strijd met het recht.
In dit geval had de raad als (een van de) voorwaarde(n) gesteld voor het opnemen van het perceel in het plan, dat er een anterieure overeenkomst tussen de gemeente en de perceelseigenaar tot stand diende te komen. Volgens de perceelseigenaar is die overeenkomst niet tot stand gekomen omdat de door de gemeente gevraagde bijdrage in de exploitatiekosten onredelijk hoog was en niet voldeed aan de vereisten waaraan een exploitatieplan zou moeten voldoen. De eigenaar had verder geen inzicht gekregen in de gegevens waarop de beoogde exploitatiebijderage was gebaseerd.
De Afdeling stelt vast dat de gemeente volgens de toelichting bij het plan met alle ontwikkelende partijen een anterieure overeenkomst heeft gesloten zoals bedoeld in artikel 6.24 Wro. Voor de in het plangebied begrepen gronden zijn de kosten van de grondexploitatie anderszins verzekerd zoals bedoeld in artikel 6.12 Wro. Gelet op de omstandigheid dat met de perceelseigenaar geen anterieure overeenkomst was gesloten mocht de raad in redelijkheid, met het oog op de voortgang van de door hem gewenste onwikkeling van de in het plangebied te realiseren woonwijk, zijn perceel buiten het plangebied laten. Hierbij neemt de Afdeling in aanmerking dat het perceel is gelegen aan de rand van het in het bestreden besluit vastgestelde plangebied, slechts gedeeltelijk aan het gebied grenst en niet via de in het plangebied nog aan te leggen infrastructuur hoeft te worden ontsloten.
Totstandkoming anterieure overeenkomst speelt rol bij begrenzing plangebied
De gemeenteraad van Landerd heeft op 1 juli 2010 het bestemmingsplan “Repelakker” vastgesteld. De eigenaar van een perceel, dat gedeeltelijk grenst aan het plangebied,wenst op zijn perceel twee woningen te ontwikkelingen en voert aan dat dit perceel ten onrechte niet in het plan is opgenomen. Éen van de redenen was dat het perceel buiten het plan was gelaten is dat er geen anterieure overeenkomst met de eigenaar was overeengekomen. Bij uitspraak van 9 maart 2011 (LJN: BP7154) heeft de Afdelin...
Leestijd
Auteur artikel
Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd
14 maart 2011
Laatst gewijzigd
16 april 2018