De zaak betrof een klacht van de Vereniging van Reizigers dat KLM en SLM hun machtspositie op de vliegroute tussen Amsterdam en Paramaribo misbruikten door excessieve prijzen te vragen en slechte service te leveren (hetgeen een schending van het mededingingsrecht zou kunnen opleveren). De VvR verzocht de NMa handhavend op te treden en een onderzoek te starten tegen KLM en SLM. Zelfs nadat de VvR deze klacht met aanvullende stukken had onderbouwd, heeft de NMa nader onderzoek naar de vermeende gedragingen van KLM en SLM -onder verwijzing naar het prioriteringsbeleid- achterwege gelaten. Dit besluit werd door de rechtbank bevestigd. Het CBb kwam tot een ander oordeel.
Volgens het CBb kan de NMa geen bijzonder hogen eisen stellen aan de onderbouwing van de gegrondheid van de klacht. De klager dient in ieder geval zodanige gegevens over te leggen waardoor de NMa in staat wordt gesteld om een gericht onderzoek te verrichten. Daartoe moet de klager in ieder geval:
- de betrokken partijen noemen;
- aangeven waar zijns inziens de inbreuk op het mededingingsrecht uit bestaat en welk belang hij heeft bij optreden van NMa;
- binnen zijn mogelijkheden de klacht documenteren. Wat in dit verband redelijkerwijze aan documentatie kan worden verlangd hangt onder meer af van de (markt)positie van de klager.
Indien een klacht aan deze eisen voldoet, moet de NMa deze in beginsel in behandeling nemen. Dit betekent echter niet dat de NMa naar aanleiding van iedere klacht steeds een onderzoek naar alle relevante omstandigheden moet verrichten verricht. De NMa kan aldus nog altijd een beroep doen op haar prioriteringsbeleid, maar zal dit beroep wel goed dienen te motiveren.
Bij de beoordeling (en motivering) of zij naar aanleiding van een klacht een onderzoek instelt, dient de NMa –anders dan totnogtoe werd aangenomen- echter wel degelijk rekening te houden met het feit dat:
- de wetgever de NMa een actieve rol in het mededingingstoezicht heeft toebedeeld;
- klagers meestal over onvoldoende informatie en middelen beschikken om zelf tegen de inbreuk op te komen;
- haar handelen wordt begrensd door de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, hetgeen betekent dat een (beperkte) inhoudelijke motivering van de afwijzing van een klacht op grond van het prioriteringsbeleid noodzakelijk is. Daarvoor zal doorgaans een inhoudelijke beoordeling en enig onderzoek noodzakelijk zijn. Als vuistregel geldt dat hoe meer onderbouwing bij de klacht is gevoegd, des te zwaarder de motiveringsverplichting van de NMa is als zij een klacht afwijst op grond van het prioriteringsbeleid.
Kortom, het CBb geeft duidelijke handvatten met betrekking tot de eisen die de NMa aan een klacht mag stellen. Tevens maakt het CBb duidelijk dat de NMa een eventuele klacht niet simpelweg terzijde mag schuiven met een beroep op het prioriteringsbeleid, te meer indien de klacht goed gedocumenteerd is.