1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Uitspraak Hoge Raad inzake rechtbank Breda; hoe nu verder? (1)

Uitspraak Hoge Raad inzake rechtbank Breda; hoe nu verder?

Zoals wij eerder hebben bericht, heeft de Hoge Raad op 22 november 2013 in vijf proefprocedures beslist dat de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteit geen ongeoorloofde discriminatie oplevert. De wetgever heeft volgens de Hoge Raad geen ongerechtvaardigd onderscheid gemaakt tussen het belasten van ondernemingsvermogen en het belasten van ander vermogen. Met deze beslissing heeft de Hoge Raad de inspecteur derhalve in het gelijk gesteld. De oorsprong van deze procedures lag in de uitspraak van d...
Leestijd 
Auteur artikel Ton Lekkerkerker
Gepubliceerd 26 maart 2014
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Zoals wij eerder hebben bericht, heeft de Hoge Raad op 22 november 2013 in vijf proefprocedures beslist dat de fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteit geen ongeoorloofde discriminatie oplevert. De wetgever heeft volgens de Hoge Raad geen ongerechtvaardigd onderscheid gemaakt tussen het belasten van ondernemingsvermogen en het belasten van ander vermogen. Met deze beslissing heeft de Hoge Raad de inspecteur derhalve in het gelijk gesteld. De oorsprong van deze procedures lag in de uitspraak van de rechtbank Breda van 13 juli 2012 waarin door de belastingplichtige werd gesteld dat toepassing van de bedrijfsopvolgings faciliteit ("BOF") in strijd was met het gelijkheidsbeginsel.

De belastingdienst heeft op 23 oktober 2012 besloten om de volgende bezwaarschriften tegen aanslagen erf- of schenkbelasting aan te merken als een zogenaamd "massaal bezwaar":

  • De bezwaarschriften waarop op 23 oktober 2012 nog geen uitspraak was gedaan;

  • De bezwaarschriften die zijn ingediend tot en met de dag voorafgaande aan de dagtekening van de collectieve uitspraak.


De belastingdienst heeft op 4 december 2013 collectief uitspraak gedaan. Dat betekent dat daarmee alle als collectief bezwaar aangemerkte bezwaarschriften in één keer zijn afgewezen. Tegen deze collectieve uitspraak is geen beroep mogelijk. Wel kan een individuele belanghebbende aan zijn "eigen inspecteur" verzoeken om de massale uitspraak te vervangen door een individuele uitspraak. Voor dat verzoek geldt geen vaste termijn, de wet schrijft alleen voor dat het verzoek wordt afgewezen als het onredelijk laat wordt gedaan.

Het is uiteraard de vraag of het zin heeft om om een individuele uitspraak te vragen. De uitkomst bij de inspecteur en de fiscale rechter staat immers vast. Deze zullen onverkort vasthouden aan de uitspraak van de Hoge Raad. Onlangs werd door middel van advertenties in dagbladen belastingplichtigen oproepen om betaalde schenk- of erfbelasting terug te eisen. Bij deze initiatieven wordt collectief een rechtsgang naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg voorbereid. Een uitspraak van dat Hof zal de Nederlandse uitspraken van de belastingdienst of de fiscale rechter niet wijzigen. Er kan hooguit een schadevergoeding worden toegekend aan belastingplichtigen die volgens het Hof gediscrimineerd zijn. De rechtsgang naar het Europees Hof kent wel een aantal formele eisen. Zo mag een klacht pas ingediend worden als er in het land waar de schending heeft plaatsgevonden geen rechtsmiddel meer ter beschikking is. Mogelijk is het in dat verband te overwegen om een individuele uitspraak te vragen. Het collectieve inititief werkt niet kosteloos. Er moet een instap fee (per belanghebbende) worden betaald, en wordt een succesfee afgesproken. Wij achten de gang naar Straatsburg niet heel kansrijk. Die kans moet worden afgewogen ten opzichte van de kosten om mee te doen met een collectieve actie.