1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Verbouwing van winkelruimten in appartementengebouw leidt voor de omzetbelasting niet tot nieuw vervaardigde zaak

Verbouwing van winkelruimten in appartementengebouw leidt voor de omzetbelasting niet tot nieuw vervaardigde zaak

Een bestaande onroerende zaak kan zo ingrijpend worden verbouwd, en het gebruik daarvan worden gewijzigd, dat er voor de omzetbelasting sprake is van een nieuw vervaardigde zaak. Gevolg is dan dat bij overdracht van deze zaak er mogelijk sprake is van een met BTW-belaste levering.Dit zal met name spelen wanneer de zaak nog niet in gebruik is genomen dan wel minder dan twee jaar geleden voor het eerst na de verbouwing in gebruik is genomen. Uiteraard moet de levering door een ondernemer plaats...
Leestijd 
Auteur artikel John Wijnmaalen MRICS
Gepubliceerd 30 maart 2012
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Een bestaande onroerende zaak kan zo ingrijpend worden verbouwd, en het gebruik daarvan worden gewijzigd, dat er voor de omzetbelasting sprake is van een nieuw vervaardigde zaak. Gevolg is dan dat bij overdracht van deze zaak er mogelijk sprake is van een met BTW-belaste levering.

Dit zal met name spelen wanneer de zaak nog niet in gebruik is genomen dan wel minder dan twee jaar geleden voor het eerst na de verbouwing in gebruik is genomen. Uiteraard moet de levering door een ondernemer plaatsvinden, wil er sprake van omzetbelasting zijn. Wanneer er sprake is van een verbouwing die er toe heeft geleid dat er een nieuwe zaak is ontstaan, hangt af van de feiten. De jurisprudentie over dit onderwerp is divers.

In dit verband is van belang de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 14 mei 1985 inzake Van Dijk’s Boekhuis. In dit arrest is bepaald dat het woord vervaardigd moet worden uitgelegd aan de hand van het spraakgebruik en dat volgens het spraakgebruik vervaardigen inhoudt het voortbrengen van een goed dat tevoren niet bestond. Het hof heeft bepaald dat er sprake is van een nieuw goed, wanneer iets is ontstaan waarvan de functie volgens de in het maatschappelijk verkeergangbare opvattingen verschilt van de functie die de verstrekte materialen hadden. In de zaak die diende voor het Gerechtshof Amsterdam op 15 maart 2012 betrof het de verbouwing van winkelruimte in een appartementengebouw. De winkel was aanvankelijk in gebruik als supermarkt en vormde een onderdeel van een gebouw met op de eerste en tweede verdieping vier appartementen die als woning werden gebruikt. De werkzaamheden die aan de winkel geschiedden, omvatte in het bijzonder dat de uitbouw voor het grootste gedeelte werd gesloopt en dat de staalconstructie werd vervangen. Daarnaast werden de gevels en de binnenmuren van de winkel volledig verwijderd. Vervolgens werden nieuwe gevels aangebracht en werd de ingang verplaatst van de A-straat naar de B-straat, waar de gevel iets naar voren werd geplaatst en de balkons van de bovenliggende appartementen zijn aangepast. De nieuwe winkelruimte was daardoor aanzienlijk kleiner dan de oorspronkelijke winkelruimte. In de nieuwe winkelruimte is een modezaak gevestigd.

Het hof is van mening dat er bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van de vervaardiging van een zaak niet uitsluitend op kan worden gelet wat de hoedanigheid van de winkelruimte vóór en na de verbouwing was. De winkelruimte is een onderdeel van het gebouw en kan ook slechts bestaan door de bouwkundige constructie van het gebouw. Het hof is daarom met de inspecteur van oordeel dat voor de vraag of een goed vervaardigd is, in dit geval het gebouw in zijn geheel in aanmerking moet worden genomen. Het hof gaat er vanuit dat de functie van het gebouw niet is gewijzigd en stelt zich op het standpunt dat de beperking van de uitbouw en de aanpassing van de gevel niet van zodanige ingrijpende aard is, dat daardoor een gebouw is ontstaan dat tevoren niet bestond. Conclusie is dan ook dat de levering van de winkelruimte vrijgesteld was van omzetbelasting en dat terzake overdrachtsbelasting is verschuldigd.