1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Vergoeding van schade is nog geen erkenning van aansprakelijkheid

Vergoeding van schade is nog geen erkenning van aansprakelijkheid

In het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 24 maart 2015 is geoordeeld over de aansprakelijkheid van de gemeente Roosendaal in verband met de aanleg van een spooraansluiting. De gemeente vergoedde schade, maar aansprakelijk is zij niet.De feitenIn deze zaak was een transportbedrijf op zoek naar een nieuwe vestigingslocatie en kwam zij in contact met Borgwerf, een samenwerkingsverband tussen een bouwbedrijf en een tweetal gemeenten. Het transportbedrijf in kwestie besloot, mede op...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 08 mei 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
In het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 24 maart 2015 is geoordeeld over de aansprakelijkheid van de gemeente Roosendaal in verband met de aanleg van een spooraansluiting. De gemeente vergoedde schade, maar aansprakelijk is zij niet.

De feiten

In deze zaak was een transportbedrijf op zoek naar een nieuwe vestigingslocatie en kwam zij in contact met Borgwerf, een samenwerkingsverband tussen een bouwbedrijf en een tweetal gemeenten. Het transportbedrijf in kwestie besloot, mede op basis van de uitlatingen over de aanleg van een spoorlijn van de zijde van het samenwerkingsverband, over te gaan tot de aanbouw van een nieuw bedrijfsgebouw, met een treinlaaddek, in het gebied Borgwerf II. Na enige tijd bleek dat er een probleem was ontstaan in de vergunningsprocedure. De door het transportbedrijf verlangde spoorlijn kwam er voorlopig niet.

Na overleg tussen de gemeente Roosendaal en het transportbedrijf werd overeengekomen dat het transportbedrijf een maandelijkse vergoeding van € 23.100,-- zou ontvangen over de periode 1 juni 2009 tot en met 31 mei 2011. Daarna zouden partijen opnieuw om tafel gaan. Dit bedrag werd door de gemeente volgens afspraak voldaan.

Na afloop van deze periode is door het transportbedrijf een procedure gestart om een aanvullend bedrag aan schadevergoeding, alsmede vergoeding van de schade na 1 juni 2011, te verkrijgen. De vorderingen zijn door de rechtbank afgewezen.

Het juridisch debat

In hoger beroep waren vervolgens twee geschilpunten aan de orde. Ten eerste speelde de vraag of de gemeente een inspanningsverplichting of een resultaatsverplichting op zich had genomen om te bewerkstelligen dat de spooraansluiting op een bepaalde datum gerealiseerd zou zijn. Ten tweede was de vraag of de gemeente door (aanzienlijke) maandelijkse betalingen aansprakelijkheid voor de schade van het transportbedrijf had erkend.

Ten aanzien van de door de gemeente op zich genomen verplichting is het hof tot het oordeel gekomen dat er sprake was van een inspanningsverplichting en heeft het geoordeeld dat de gemeente aan haar verplichtingen dienaangaande had voldaan.

De vraag of de gemeente door het doen van betalingen aansprakelijkheid heeft erkend, heeft het hof ontkennend beantwoord. Het is bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad (vergelijk het arrest Peters/Van Elswijck, HR 27 april 1984, NJ 1984, 789) dat het antwoord op de vraag of degene die een bedrag aan schadevergoeding heeft betaald daarmee heeft erkend dat hij een fout heeft gemaakt, ervan afhangt of de ontvanger de betaling heeft opgevat en in de gegeven omstandigheden heeft mogen opvatten als een door de betaler tot hem gerichte verklaring die ertoe strekte deze fout te erkennen.

In de onderhavige zaak heeft het hof de voornoemde toets (impliciet) aangelegd en is het tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om tot het oordeel te komen dat aansprakelijkheid is erkend. Met het oordeel dat aansprakelijkheid is erkend zou volgens het hof bovendien worden miskend dat het de gemeente vrij stond de betalingen uit coulance-overwegingen, en om een gerechtelijke procedure te voorkomen, te doen, zoals zij ook stelt te hebben gedaan. Ook het hof wijst de vorderingen af.