1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Vergoeding voor training en stalling expliciet afspreken

Vergoeding voor training en stalling expliciet afspreken

Op 27 november 2012 heeft het Gerechtshof ’s-Gravenhage arrest gewezen in een geschil over de vergoeding voor training en stalling van een dressuurpaard.In september 2008 werd het paard Thor gekocht en gestald bij een ruiter. Deze ruiter zou het paard trainen, zodat het na verloop van tijd als volwaardig dressuurpaard zou kunnen worden verkocht. Er werd afgesproken dat na verkoop van het paard de ruiter, ter vergoeding van de training en stalling, 25% van de opbrengst (verkoopprijs minus aank...
Leestijd 
Auteur artikel Dirkzwager
Gepubliceerd 25 maart 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 27 november 2012 heeft het Gerechtshof ’s-Gravenhage arrest gewezen in een geschil over de vergoeding voor training en stalling van een dressuurpaard.

In september 2008 werd het paard Thor gekocht en gestald bij een ruiter. Deze ruiter zou het paard trainen, zodat het na verloop van tijd als volwaardig dressuurpaard zou kunnen worden verkocht. Er werd afgesproken dat na verkoop van het paard de ruiter, ter vergoeding van de training en stalling, 25% van de opbrengst (verkoopprijs minus aankoopprijs) zou ontvangen. Het paard kreeg echter gezondheidsproblemen. Om die reden en vanwege onvrede over de trainingsinspanningen, heeft de eigenaar besloten het paard uit de stalling te halen.

In maart 2009 heeft de ruiter aan de eigenaar een rekening gezonden van € 2.632,18 voor de training van het paard over de periode 9 september 2008 tot en met 13 maart 2009. De eigenaar was het hier niet mee eens en stelde zich op het standpunt dat de ruiter alleen zou meedelen in de winst bij verkoop van het paard. Er was niet afgesproken dat bij het uitblijven van verkoop, er een vergoeding voor de training betaald diende te worden.

De eigenaar diende te bewijzen dat uitsluitend was overeengekomen dat de ruiter een percentage van de winst zou ontvangen, indien het hem zou lukken het paard met winst te verkopen. Na veel juridisch getouwtrek was het Gerechtshof van mening dat het inderdaad aan de eigenaar was om dit te bewijzen, en dat de eigenaar daar in geslaagd was. De ruiter had onvoldoende gesteld en bewezen dat er andere redenen dan een overeenkomst konden zijn geweest om aan te nemen dat hij aanspraak kon maken op een vergoeding voor de training van het paard.

Indien de ruiter in dit geval had willen anticiperen op het mogelijk niet kunnen verkopen van het paard, dan had hij hierover concrete afspraken moeten vastleggen. Uit dit arrest blijkt dan ook eens te meer dat afspraken altijd duidelijk en concreet moeten worden vastgelegd, en dat niet uitgegaan kan worden van stilzwijgende verwachtingen.

Door Christien Beernink, advocaat hippisch recht