1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Verkoop is geen zelfrealisatie, klaarblijkelijk onrechtmatige overeenkomsten

Verkoop is geen zelfrealisatie, klaarblijkelijk onrechtmatige overeenkomsten

Bij Besluit van 29 september 2009 heeft de Kroon gronden ter onteigening aangewezen krachtens artikel 72a en artikel 72c Onteigeningswet. Daarin licht de Kroon toe dat waarom de onteigening terecht plaatsvindt op grondslag van zowel Titel IIa als Titel IIc. De beoogde grindwinning is een direct uitvloeisel van de uitvoering van het tracébesluit, maar heeft ook “enige zelfstandigheid” vanwege het openbare belang dat op grote schaal een nuttige grondstof op de markt komt. Het beroep van één van...
Leestijd 
Auteur artikel Hanna Zeilmaker
Gepubliceerd 09 november 2009
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Bij Besluit van 29 september 2009 heeft de Kroon gronden ter onteigening aangewezen krachtens artikel 72a en artikel 72c Onteigeningswet. Daarin licht de Kroon toe dat waarom de onteigening terecht plaatsvindt op grondslag van zowel Titel IIa als Titel IIc. De beoogde grindwinning is een direct uitvloeisel van de uitvoering van het tracébesluit, maar heeft ook “enige zelfstandigheid” vanwege het openbare belang dat op grote schaal een nuttige grondstof op de markt komt.
Het beroep van één van de betrokken eigenaren op zelfrealisatie werd afgewezen vanwege de beoogde integrale uitvoering van de hoogwatergeul en de volstrekt ontoereikende grondpositie van de eigenaar.
Aardig is daarbij dat uit het beroep op zelfrealisatie bleek dat niet de grondeigenaar zelf, maar een professionele partij de realisatie van het werk ter hand zou nemen. Er was namelijk sprake van vergevorderde onderhandelingen met ontgrinders. De Kroon stelt:
“Voor zover hieruit geconcludeerd moet worden dat reclamante haar grond in feite wenste over te dragen aan een hoger biedende marktpartij, terwijl het die marktpartij wwas die daadwerkelijk het voornemen had om voor eigen rekening en risico op de aldus verworven grond tot realisatie van het werk over te gaan, overwegen wij dat in dat geval door reclamante geen beroep op zelfrealisatie gedaan kan worden.” De Kroon voegt daar nog aan toe dat het marktpartijen vrij staat om zich door grondaankoop in een positie te brengen om met kans van slagen een beroep op zelfrealisatie te kunnen doen, maar dat die marktpartij dan ook in voorkomende gevallen het beroep op zelfrealisatie toekomt.
In dit KB stelt de Kroon verder dat de rechtmatigheid van een overeenkomst tussen de overheid en een aannemer die is gesloten na een aanbestedingsprocedure, in de onteigeningsprocedure niet meer ter discussie staat, tenzij op voorhand duidelijk is dat de overeenkomst wegens klaarblijkelijke onrechtmatigheid niet in stand kan blijven. In dat geval staan de noodzaak en urgentie van de onteigening niet zonder meer vast. Aangenomen mag worden dat de Kroon niet snel van klaarblijkelijke onrechtmatigheid zal uitgaan, maar deze overweging lijkt niettemin de deur op een kier te zetten waar in het verleden categorisch werd overwogen dat aanbestedingsaspecten de onteigeningsnoodzaak niet raken.