1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Verzamelwet pensioenen 2017

Verzamelwet pensioenen 2017

 Begin februari 2017 heeft staatssecretaris Klijnsma de Verzamelwet pensioenen 2017 aan de Tweede Kamer gestuurd. Deze verzamelwet beoogt een verbetering te brengen in de huidige pensioenwetgeving, waaronder de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling. Het wetsvoorstel moet op 1 juli 2017 in werking treden. Grofweg ziet deze verzamelwet op (I) een verduidelijking van regels voor pensioenfondsen, (II) informatieverstrekking door de pensioenuitvoerder en (III) de Wet verbet...
Leestijd 
Auteur artikel Frédérique Hoppers
Gepubliceerd 08 maart 2017
Laatst gewijzigd 16 april 2018
 

Begin februari 2017 heeft staatssecretaris Klijnsma de Verzamelwet pensioenen 2017 aan de Tweede Kamer gestuurd. Deze verzamelwet beoogt een verbetering te brengen in de huidige pensioenwetgeving, waaronder de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling. Het wetsvoorstel moet op 1 juli 2017 in werking treden. Grofweg ziet deze verzamelwet op (I) een verduidelijking van regels voor pensioenfondsen, (II) informatieverstrekking door de pensioenuitvoerder en (III) de Wet verbeterde premieregeling (Wvp). In deze blog zullen de belangrijkste onderwerpen worden toegelicht.

Pensioenfondsen

Uitvoeringsreglement gesloten pensioenfondsen
Artikel 23a van de Pensioenwet regelt dat een algemeen pensioenfonds een uitvoeringsreglement vaststelt voor de uitvoering van een beëindigde pensioenregeling, uitsluitend voor zover de onderneming van de werkgever heeft opgehouden te bestaan. Dit in de plaats van de eis van een uitvoeringsovereenkomst. Echter, ook wanneer de werkgever wel nog bestaat, maar de pensioenregeling beëindigd is, bestaat soms de behoefte om een overstap naar een algemeen pensioenfonds te maken zónder de eis van een uitvoeringsovereenkomst te laten gelden. Daarom beoogt het wetsvoorstel dat een algemeen pensioenfonds altijd een uitvoeringsreglement opstelt voor uitvoering van een beëindigde regeling (dus zonder dat nog langer de eis van een uitvoeringsovereenkomst geldt).

Raad van toezicht ondernemingspensioenfondsen

Op grond van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen moeten bedrijfstakpensioenfondsen met een paritair of onafhankelijk bestuur verplicht een raad van toezicht hebben. Op die manier is het interne toezicht binnen de pensioenfondsen versterkt. Deze verplichting geldt echter niet voor ondernemingspensioenfondsen met een soortgelijke structuur. Een ondernemingspensioenfonds kan kiezen tussen (a) een permanente, interne raad van toezicht of (b) voor een jaarlijkse, externe visitatiecommissie. Tijdens de parlementaire behandeling van de Wet versterking pensioenfondsen is toegezegd dat de verplichting voor het instellen van een raad van toezicht ook voor ondernemingspensioenfondsen zou worden ingevoerd. Met dit wetsvoorstel wordt aan deze toezegging voldaan, zij het alleen voor ondernemingspensioenfondsen met een belegd vermogen van meer dan één  miljard euro.

Verduidelijking meetmomenten beleidsdekkingsgraad
Pensioenfondsen die vijf opeenvolgende jaren een beleidsdekkingsgraad onder het vereist eigen vermogen hebben, krijgen op grond van de Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling te maken met een extra herstelmaatregel. Er bestaat op dit moment onduidelijkheid over het moment waarop deze herstelmaatregel moet worden ingezet. Het wetsvoorstel maakt duidelijk dat de maatregel moet worden ingezet als de beleiddekkingsgraad vanaf het startpunt zesmaal jaarlijks opeenvolgend onder het minimaal vereist eigen vermogen ligt. Met het startpunt wordt bedoeld het einde van het kalenderkwartaal waarop de beleidsdekkingsgraad voor het eerst onder het minimaal vereist eigen vermogen komt te liggen.

Procedure wijziging beroepspensioenregeling
Met het wetsvoorstel wordt ook beoogd de Wet beroepspensioenregeling zo aan te passen dat er - in tegenstelling tot de situatie nu - geen mogelijkheid meer bestaat om zogenaamde zienswijzen in te dienen tegen de representativiteit van de beroepspensioenvereniging op het moment dat de verplichtstelling tussentijds wordt gewijzigd. Een beroepspensioenvereniging dient namelijk minimaal vijf keer per jaar aan te tonen dat zij voldoende representatief is. Wet

Beroepsrecht verantwoordingsorgaan beroepspensioenfondsen
Dankzij het amendement Omtzigt in het kader van het wetsvoorstel Wet versterking bestuur pensioenfondsen is een aantal adviesrechten toegekend aan de verantwoordingsorganen van pensioenfondsen die onder de Pensioenwet vallen. Het amendement heeft ook het daarmee verband houdende beroepsrecht geregeld: beroep kan worden ingesteld als een besluit van een pensioenfonds niet in overeenstemming is met het advies van het verantwoordingsorgaan. Dit beroepsrecht heeft echter in het desbetreffende wetsvoorstel geen betrekking op het verantwoordingsorgaan van een beroepspensioenfonds. Met dit wetsvoorstel wordt voorgesteld die ongelijkheid weg te nemen (conform toezegging aan de Tweede Kamer).

Informatieverstrekking pensioenuitvoerder

Elektronische informatieverstrekking
De Pensioenwet schrijft voor dat pensioenuitvoerder deelnemers vooraf schriftelijk moeten informeren als zij voornemens is op elektronische wijze informatie te verschaffen. Daartegen kan de betrokkene dan bezwaar maken. Vanuit pensioenuitvoerders bestaat de wens om deze aankondiging van elektronische informatieverstrekking ook via de elektronische weg te doen. Het wetsvoorstel komt aan de wens tegemoet, mits wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. Belangrijkste voorwaarde hierin is dat wanneer de deelnemer niet expliciet instemt met de elektronische informatieverstrekking, de pensioenuitvoerder de informatie schriftelijk moet blijven verstrekken.

Voorwaardelijkheidsverklaring
Toeslagverlening is alleen voorwaardelijk indien de in de Pensioenwet en de Wet op de verplichte beroepspensioenregeling genoemde documenten een voorwaardelijkheidsverklaring kennen. De pensioenuitvoerder is echter ook verplicht een dergelijke voorwaardelijkheidsverklaring op te nemen in de ‘overige informatieverstrekking’. Het wetsvoorstel stelt voor om de reikwijdte van deze passage te beperken; niet in alle informatie hoeft een voorwaardelijkheidsverklaring te staan, maar alleen daar waar deze informatie relevant is voor de deelnemer.

Websiteverplichting
De Pensioenwet en de Wet verplichte beroepspensioenregeling verplichten de pensioenuitvoerders de zogenaamde ‘Pensioen 1-2-3’ per 1 juli 2016 digitaal ter beschikking te stellen. Met dit wetsvoorstel wordt voorgesteld het overgangsrecht aan te passen, waardoor pensioenuitvoerders niet verplicht zijn om bepaalde informatie van vóór 1 juli 2016 op de website via de ‘Pensioen 1-2-3’ beschikbaar te stellen. Deze informatie kan wel op verzoek ontvangen worden van de pensioenuitvoerder.

Wet verbeterde premieregeling (Wvp)

Periodieke vaste stijging variabele uitkering
Het wetsvoorstel verduidelijkt de mogelijkheid om te kiezen voor een periodieke vaste stijging van uitkering bij een variabele pensioenuitkering op grond van de Wet verbeterde premieregeling (naast de mogelijkheid van een periodieke vaste daling). De pensioenuitvoerder dient de periodieke vaste stijging uiterlijk op de pensioendatum vast te stellen.

Uitbreiden spreidingstermijn bij variabele uitkering van 5 naar 10 jaar
De verzamelwet stelt - binnen de context van de variabele uitkering op grond van de Wet verbeterde premieregeling - voor om de spreidingstermijn voor financiële mee- en tegenvallers te verlengen van vijf naar tien jaar. Deze uitbreiding werd tijdens de behandeling van de Wet verbeterde premieregeling al toegezegd aan de Eerste Kamer.  Een langere spreidingsduur zorgt ervoor dat pensioenen op korte termijn minder gevoelig zullen zijn voor financiële tegenvallers. Echter schuilt hierin ook het risico dat het pensioenkapitaal te snel wordt uitgekeerd waardoor het pensioen op een hogere leeftijd onzeker wordt.

Pensioenuitvoerders zijn niet verplicht om gebruik te maken van de verlengde spreidingstermijn. Het is en blijft een keuze en verantwoordelijkheid van de pensioenuitvoerder die afgestemd moet worden op de pensioenregeling en het risicobeleid van betrokken deelnemers en/of gepensioneerden.

Bevoegdheid tot waardeoverdracht bij ‘herkansing’
Het wetsvoorstel wil pensioengerechtigden, die in de periode van 1 januari 2014 tot 8 juli 2015 een vast en levenslang pensioen hebben ingekocht en toen geen gebruik hebben kunnen maken van de Pensioenknip alsnog de mogelijkheid van een variabele pensioenuitkering bieden (‘herkansing’). Uitgangspunt voor de herkansing is dat tussen de pensioengerechtigde en de (huidige) verzekeraar overeenstemming bestaat over het openbreken van het lopende contract.

Indien de huidige verzekeraar geen variabele uitkering aanbiedt, willen verzekeraars medewerking verlenen aan een waardeoverdracht voor omzetting naar een variabele pensioenuitkering. Via het wetsvoorstel wordt voor deze specifieke situatie de bevoegdheid tot waardeoverdracht voor de verzekeraar gecreëerd.

Voor de Loonbelasting publiceerde staatssecretaris van Financiën Wiebes onlangs een besluit dat de fiscale obstakels van de ‘herkansing’ wegneemt.

Vervolg
De Tweede Kamer is nu aan zet. Op 29 maart 2017 wordt het wetsvoorstel besproken. Wordt dus ongetwijfeld vervolgd!