1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Voeging in twee instanties

Voeging in twee instanties

Een partij die zich gevoegd heeft in een gerechtelijke procedure tussen twee andere partijen, kan zelfstandig een rechtsmiddel instellen. Die mogelijkheid laat onverlet dat de in eerste instantie gevoegde partij ook ervoor kan kiezen om zich in een hogere instantie zich opnieuw te voegen, zo volgt uit recente rechtspraak van de Hoge Raad.
Leestijd 
Auteur artikel Robert Andes
Gepubliceerd 16 november 2020
Laatst gewijzigd 28 december 2020

Voeging

In de regel heeft een procedure alleen gevolgen voor de procespartijen. Soms echter kan rechterlijke uitspraak ook nadelige consequenties hebben voor een derde partij. Denk aan een procedure waarbij een verzekerde partij wordt veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding. Als vervolgens de rekening bij de verzekeraar belandt, ondervindt hij de gevolgen van een vonnis, ook al was hijzelf niet in de procedure betrokken.

In een dergelijk geval hoeft die derde partij niet af te wachten en te hopen op het beste. Zij kan namelijk in de procedure betrokken worden door zich te voegen aan de zijde van de partij die zij wenst te ondersteunen (art. 217 Rv). Zij wordt daarmee een zelfstandige procespartij en kan dus eigen stellingen aanvoeren om het gelijk van de door haar ondersteunde partij te bepleiten. De rol van de gevoegde partij blijft nadrukkelijk wel een ondersteunende. Zij kan dus niet zelf een vordering instellen tegen de wederpartij.

De gevoegde partij kan zelf een rechtsmiddel instellen tegen een rechterlijke uitspraak. Het belang van de gevoegde partij daarbij zal wel grotendeels afhangen van de door haar ondersteunde partij. Als laatstgenoemde berust in de uitspraak, is het belang van de gevoegde partij bij het instellen van een rechtsmiddel beperkt. De te bestrijden uitspraak staat immers al vast jegens degene die de gevoegde partij juist wil ondersteunen; een rechtsmiddel kan daar niets meer aan veranderen.

Voeging in twee instanties

Recentelijk is in de rechtspraak verschillende keren de vraag gerezen of een partij die zich in eerste aanleg heeft gevoegd, zich in hoger beroep nóg een keer mag voegen. Het Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde in 2019 dat een dergelijke gang van zaken in ieder geval niet toelaatbaar is als het de ondersteunde partij zélf is die het hoger beroep heeft geïnitieerd. In een dergelijk geval had de gevoegde partij volgens het Hof maar moeten volgen door ook hoger beroep in te stellen. Voeging is immers niet bedoeld, zo volgt uit vaste rechtspraak, om een verzuim tot het (tijdig) instellen van een rechtsmiddel te herstellen.

Deze strikte leer kan tot onwenselijke situaties leiden. In zijn annotatie bij het arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden in JBPr 2019/50 wijst kantoorgenoot Tom van Malssen erop dat de gevoegde partij zelfstandig onvoldoende belang kan hebben bij hoger beroep, maar wél voldoende belang daarbij kan krijgen als de door haar ondersteunde partij ook in hoger beroep gaat. En als de ondersteunde partij dat pas, zoals bepaald niet ongebruikelijk is, tegen het einde van de appeltermijn doet, is het voor de gevoegde partij vaak al te laat om ook zelf nog in appel te gaan.

Niet veel later heeft ook de Hoge Raad dit probleem onderkend. In een arrest van 15 november 2019 oordeelde ons hoogste rechtscollege dan ook als volgt:

“De bevoegdheid van een procespartij om een rechtsmiddel aan te wenden, sluit niet uit dat die partij een gerechtvaardigd belang erbij kan hebben om louter door middel van een vordering tot voeging in de volgende instantie, betrokken te blijven bij het geding en het standpunt van de partij aan wier zijde zij zich voegt, te ondersteunen door aanvoering van nadere argumenten.”

Deze rechtsoverweging doet nog wat geclausuleerd aan (“sluit niet uit dat die partij een gerechtvaardigd belang erbij kan hebben”). Die terughoudendheid lijkt in een recente conclusie van A-G Vlas over dezelfde materie te zijn verdwenen. De advocaat-generaal schrijft simpelweg “dat een eerder gevoegde partij zich in een latere instantie opnieuw mag voegen, en dat hieraan niet in de weg staat dat deze partij de mogelijkheid had om zelf een rechtsmiddel in te stellen.” Wordt deze conclusie gevolgd door de Hoge Raad, en dat ligt in de lijn der verwachting, dan zal een partij zich dus in de regel ‘gewoon’ in twee opeenvolgende instanties kunnen voegen. Wel kan voeging door de appelrechter nog geweigerd worden als sprake zou zijn misbruik van procesrecht, maar dat zal slechts onder uitzonderlijke omstandigheden aan de orde zijn.

Conclusie

De stelregel dat voeging niet gebruikt kan worden als verkapt rechtsmiddel, was voorheen voor appelrechters aanleiding om te oordelen dat een in eerste instantie gevoegde partij zich in hoger beroep niet nog eens kon voegen. De Hoge Raad hanteert echter een ruimere leer. Uit recente jurisprudentie volgt dat het feit dat een gevoegde partij zelfstandig een rechtsmiddel kan instellen, niet eraan in de weg staat dat zij ook in een volgende instantie zich nog eens kan voegen. Dit kan wat bij betreft worden toegejuicht. De lijn die de Hoge Raad volgt sluit beter aan bij de processuele realiteit en voorkomt dat een in eerste aanleg gevoegde partij tussen wal en schip valt als de ondersteunde partij pas op de valreep in hoger beroep gaat.