Vordering tot ingebruikgeving onteigende hangende cassatieberoep afgewezen

Er zijn inmiddels meerdere uitspraken waarbij de kort geding rechter heeft moeten oordelen over een vordering tot ‘vervroegde ingebruikgeving’ in de situatie dat de onteigenende gemeente wordt geconfronteerd met een ‘kansloos’ cassatieberoep tegen het vonnis tot vervroegde onteigening. Zo’n onteigeningsvonnis wordt niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, dus in het geval van een cassatieberoep, hoe kansloos ook, staat de gemeente met lege handen. Die situatie was ook in de orde in de zaak waarover het gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 3 november 2009 arrest heeft gewezen.

De gemeente had de onteigende perceelsgedeelten nodig om de laatste 250 meter van de weg te voltooien en de weg in gebruik te kunnen nemen. Het hof vond dat toewijzing van de vorderingen van de gemeente zou neerkomen op het ontnemen van de schorsende werking aan het cassatieberoep en op het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van de beslissing tot vervroegde onteigening. De onteigenden zouden de exploitatie van hun camping dan al moeten staken. De door de gemeente aangevoerde overlast en extra kosten door de vertraging waren misschien wel bezwaarlijk maar zijn inherent aan dit soort projecten. De enkele omstandigheid van een weinig kansrijk cassatieberoep vond het hof geen argument. De onteigenden hoeven hun rechten op de onteigende perceelsgedeelten pas prijs te geven als de Hoge Raad (negatief) heeft geoordeeld over het cassatieberoep.

Hanna Zeilmaker
Jessica de Roos