1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Vrijstelling Natuurschoonwet voor buitenlandse landgoederen?

Vrijstelling Natuurschoonwet voor buitenlandse landgoederen?

Op grond van de Natuurschoonwet 1928 (hierna: Natuurschoonwet) kunnen eigenaren van landgoederen in Nederland onder voorwaarden worden vrijgesteld van de verplichting tot betaling van schenk- of erfbelasting. Op grond van de Successiewet 1956 (hierna: Successiewet) is schenkbelasting verschuldigd over de waarde van al wat krachtens schenking wordt verkregen van iemand die ten tijde van de schenking in Nederland woonde. De Natuurschoonwet kent een faciliteit die het mogelijk maakt dat de verpl...
Leestijd 
Auteur artikel John Wijnmaalen MRICS
Gepubliceerd 18 maart 2013
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op grond van de Natuurschoonwet 1928 (hierna: Natuurschoonwet) kunnen eigenaren van landgoederen in Nederland onder voorwaarden worden vrijgesteld van de verplichting tot betaling van schenk- of erfbelasting. Op grond van de Successiewet 1956 (hierna: Successiewet) is schenkbelasting verschuldigd over de waarde van al wat krachtens schenking wordt verkregen van iemand die ten tijde van de schenking in Nederland woonde. De Natuurschoonwet kent een faciliteit die het mogelijk maakt dat de verplichting tot betaling van schenkingsrecht komt te vervallen indien er sprake is van een landgoed als bedoeld in de Natuurschoonwet.

Op 13 maart 2013 zijn door de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie in Luxemburg. De vragen betreffen de mogelijkheid tot het rangschikken van landgoederen in het buitenland onder de Natuurschoonwet.

In de onderhavige procedure heeft een in Nederland wonende schenkster een verzoek ingediend om een landgoed in het Verenigd Koninkrijk te rangschikken in de zin van de Natuurschoonwet. Het wettelijke uitgangspunt is echter dat landgoederen die in Nederland zijn gelegen rangschikkingswaardig zijn. De inspecteur stelt zich derhalve op het standpunt dat het landgoed niet onder de Natuurschoonwet kan worden gerangschikt zodat ook geen gebruik kan worden gemaakt van de faciliteiten uit de Successiewet ten aanzien van de vrijstelling met betrekking tot het schenkingsrecht.

De Raad van State gaat er vanuit dat de schenking van een onroerende zaak kapitaalverkeer is als bedoeld in Het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU). De Raad van State heeft nu aan het Hof van Justitie in Luxemburg gevraagd om uitleg te geven over het Europese recht op het vrije verkeer van kapitaal. De Raad van State stelt in de uitspraak vast dat het vrije verkeer van kapitaal in de Europese Unie wordt beperkt, doordat de Natuurschoonwet de belastingvrijstelling beperkt tot landgoederen die in Nederland liggen. De staatssecretarissen stellen dat deze beperking is gerechtvaardigd vanwege “dwingende redenen van algemeen belang”. Strekking van de wet is immers de instandhouding van Nederlandse landgoederen. Voorts is de beperking gerechtvaardigd omdat de fiscale controle van landgoederen buiten Nederland tot praktische problemen leidt. In dat verband vraagt de Raad van State tevens aan het Hof in hoeverre autoriteiten in het buitenland behulpzaam moeten zijn bij het uitvoeren van fiscale controles. Hierbij wordt met name gedoeld op de controles zoals hier uit hoofde van de Natuurschoonwet door de inspecteurs worden uitgevoerd.

Het belang van de uitkomst is evident. Indien de uitspraak ertoe gaat leiden dat ook in het buitenland gelegen landgoederen gerangschikt kunnen worden onder de Natuurschoonwet, dan opent dat de mogelijkheid voor Nederlandse belastingplichtigen om buitenlandse landgoederen vrij van schenkingsrecht of erfbelasting over te laten gaan. Verwachting is dat de uitspraak van het Hof niet eerder volgt, dan tussen nu en anderhalf jaar.