Werkgevers: pas op voor rechtsgeldigheid van een overeengekomen non-concurrentiebeding bij voortzetting arbeidsovereenkomst

Een rechtsgeldig non-concurrentiebeding kan alleen schriftelijk worden overeengekomen met een meerderjarige werknemer. Het schriftelijkheidsvereiste moet waarborgen dat een werknemer de gevolgen van het aangaan van een non-concurrentiebeding goed heeft kunnen overwegen. 

In het vonnis van 3 november 2010 van de kantonrechter te Helmond (als voorzieningenrechter) heeft de kantonrechter een opmerkelijke uitspraak gedaan over de rechtsgeldigheid van een reeds overeengekomen non-concurrentiebeding bij het voortzetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.

In deze zaak ging het om een meerderjarige werknemer die voor bepaalde tijd (zes maanden) in december 2003 in dienst was getreden in de functie van monteur buitendienst. In de arbeidsovereenkomst was een non-concurrentiebeding overeengekomen, waarin kort gezegd was bepaald dat de werknemer binnen een straal van 25 km van de werkgever gedurende twee jaar geen concurrerende werkzaamheden mocht verrichten. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd werd stilzwijgend voortgezet, dus zonder dat er een nieuwe arbeidsovereenkomst werd aangegaan. Wel werd in juni 2005 aan de werknemer en nieuw non-concurrentiebeding voorgelegd waarbij de straal van 25 km werd uitgebreid naar een straal van 50 km. Dit nieuwe non-concurrentiebeding heeft de werknemer niet willen ondertekenen. In 2010 (als er inmiddels een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan) wil de werknemer voor een concurrent gaan werken en meent hij dat hij niet gehouden is aan het non-concurrentiebeding dat oorspronkelijk was aangegaan in december 2003.

De kantonrechter oordeelt dat partijen opnieuw schriftelijk een non-concurrentiebeding hadden moeten overeenkomen bij het voortzetten van de eerste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, omdat met het voortzetten van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een nieuwe arbeidsovereenkomst wordt ‘aangegaan’. Bij het ‘aangaan’ van een nieuwe arbeidsovereenkomst dient ook het non-concurrentiebeding opnieuw schriftelijk te worden aangegaan. Het feit dat de wet bepaalt dat bij een stilzwijgende voortzetting die nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt ‘aangegaan’ onder de vroegere voorwaarden, doet aan het schriftelijkheidsvereiste volgens de kantonrechter niets af. Nu het non-concurrentiebeding niet opnieuw schriftelijk was aangegaan, is de werknemer daaraan niet langer gebonden.

De redenering van de kantonrechter te Helmond is in strijd met de literatuur en eerdere jurisprudentie, waaruit blijkt dat bij een stilzwijgende voortzetting van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd het (bij de eerste arbeidsovereenkomst schriftelijk overeengekomen) non-concurrentiebeding zijn rechtsgeldigheid behoudt. Indien rekening wordt gehouden met de uitspraak van de kantonrechter te Helmond, is het raadzaam om ‘voor de zekerheid’ ook bij een stilzwijgende voortzetting van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd de werknemer opnieuw (vóór het verstrijken van de duur van de eerdere arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd) voor een non-concurrentiebeding te laten tekenen.