Vergewisplicht
Nieuw in de Wkkgz is de zogenaamde vergewisplicht die staat genoemd in artikel 4, eerste lid.
Deze vergewisplicht moet voorkomen dat een zorgverlener die slecht functioneert elders opnieuw aan de slag kan gaan in de zorgsector. Een zorgaanbieder dient het functioneren van de zorgverleners in hun arbeidsverleden te controleren. Dit functioneren mag verantwoorde zorg niet in de weg staan. De betreffende bepaling van de Wkkgz legt niet uit op welke manieren de zorgaanbieder kan voldoen aan de vergewisplicht. Uit de behandeling van het wetsvoorstel, de Kamerstukken en literatuur kunnen de volgende mogelijkheden worden gedestilleerd:
- de zorgaanbieder kan navraag doen bij eerdere werkgevers. Een sollicitant dient hierbij wel in te stemmen met het inwinnen van referenties;
- volgens de minister zou een zorgaanbieder navraag kunnen doen bij de inspectie die vervolgens onderzoek zou kunnen doen of en waarom iemand is ontslagen. Of de Inspectie deze bevoegdheid daadwerkelijk heeft valt uit de wet echter niet op te maken.
- de zorgaanbieder kan een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) verlangen van de sollicitant. Een VOG zal naar alle waarschijnlijkheid in ieder geval verplicht worden voor medewerkers in de Wlz-zorg en de intramurale geestelijke gezondheidszorg binnen de Zorgverzekeringswet, zo blijkt uit het Conceptuitvoeringsbesluit Wkkgz;
- de minister noemt tijdens de behandeling van het voorstel in de Eerste Kamer ook het Waarschuwingsregister Zorg en Welzijn (www.waarschuwingsregisterzorgenwelzijn.nl). In dit niet-openbare register kunnen zorgaanbieders nagaan of iemand in het verleden diefstal, mishandeling of seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens cliënten heeft gepleegd, waardoor er een risico zou kunnen bestaan voor werken in de langdurige zorg. Dit register is een initiatief van de Werkgeversvereniging ZorgZijn Werkt en is goedgekeurd door het College bescherming persoonsgegevens.
Meldplicht disfunctionerende medewerkers
Een tweede belangrijke vernieuwing in de Wkkgz is dat de zorgaanbieder op grond van artikel 11 van de Wkkgz een meldplicht heeft jegens de Inspectie voor de Gezondheidszorg indien hij een arbeidsovereenkomst met een zorgverlener opzegt, ontbindt of niet voortzet, omdat de zorgverlener ernstig tekort is geschoten in zijn functioneren. Zodra duidelijk is geworden dat een zorgverlener vertrekt of zal vertrekken wegens disfunctioneren, dient de zorgaanbieder melding te doen bij de inspectie. De inspectie zal dan een onderzoek instellen naar de betreffende zorgverlener. Bij de melding moeten de zorgaanbieder en de zorgverleners die zorg te verlenen aan zijn cliënten de persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens van de zorgverlener aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg verstrekken, voor zover deze voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn. In het Conceptuitvoeringsbesluit Wkkgz, waarvan de datum van inwerkingtreding nog niet vaststaat, staan de verdere voorwaarden ten aanzien van de meldplicht uitgewerkt. In het Uitvoeringsbesluit Wkkgz staat onder meer op welke manier er gemeld dient te worden, welke specifieke gegevens er aan de inspectie overlegd dienen te worden en wat de werkwijze van de inspectie is na ontvangst van de melding. In deze regeling is de Leidraad meldingen IGZ 2013 als uitgangspunt genomen.
Hoe deze meldplicht in de praktijk gestalte zal krijgen is nog de vraag. Met name is niet duidelijk wat dit betekent voor de praktijk wanneer er overeenstemming wordt bereikt over het vertrek van een zorgverlener en er een vaststellingsovereenkomst gesloten wordt gesloten, terwijl niet zonder meer vaststaat dat de betreffende zorgverlener daadwerkelijk disfunctioneert.
Door Joanne Houwers en Luuk Arends