1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Wet tegen zorgfraude in de ijskast door privacybezwaren

Wet tegen zorgfraude in de ijskast door privacybezwaren

De Eerste Kamer houdt op verzoek van de minister voor Medische Zorg en Sport de plenaire behandeling van het wetsvoorstel ‘Verbeteren van toezicht, opsporing, naleving en handhaving in de zorg, aan. In de huidige staat zou het voorstel niet genoeg steun hebben gekregen van de Eerste Kamerleden. De kritiek van de Eerste Kamer betreft met name vier aspecten van privacy bij zorgfraude. De minister gaat zich nu beraden. Daarmee belandt de wet tegen zorgfraude voorlopig in de ijskast.
Leestijd 
Auteur artikel Lidewij Bergsma (uit dienst)
Gepubliceerd 20 december 2018
Laatst gewijzigd 20 december 2018

De Eerste Kamer houdt op verzoek van de minister voor Medische Zorg en Sport de plenaire behandeling van het wetsvoorstel ‘Verbeteren van toezicht, opsporing, naleving en handhaving in de zorg, aan. In de huidige staat zou het voorstel niet genoeg steun hebben gekregen van de Eerste Kamerleden. De kritiek van de Eerste Kamer betreft met name vier aspecten van privacy bij zorgfraude. De minister gaat zich nu beraden. Daarmee belandt de wet tegen zorgfraude voorlopig in de ijskast.

Wetsvoorstel tegen zorgfraude

Het wetsvoorstel ‘Verbeteren van toezicht, opsporing, naleving en handhaving in de zorg’ is in 2014 ingediend met als doel om de mogelijkheden voor zorgverzekeraars en de Nederlandse zorgautoriteit (NZa) om fraude tegen te gaan te vergroten. De bedoeling van de wetgever was ook om zorgaanbieders te verplichten om tarief- en prestatiegegevens te verstrekken aan de zorgverzekeraars, zodat zij dit konden controleren.

Zo staat in het wetsvoorstel onder meer dat zorgaanbieders medische gegevens zouden moeten verstrekken aan de zorgverzekeraar voor zover dat noodzakelijk is ‘voor de uitvoering van de zorgverzekering of de wet’. Dit zou onder meer betekenen dat zowel zorgaanbieders inzage zouden moeten geven in de dossiers van verzekerden met een naturapolis als voor verzekerden met een restitutiepolis aan de zorgverzekeraar. De zorgverzekeraars zouden deze gegevens nodig hebben om de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de declaraties van zorgkosten te controleren. Ook stond in het wetsvoorstel dat zorgaanbieders bij een formele- en materiële controle verplicht zouden zijn aan zorgverzekeraars prestatiebeschrijvingen en diagnose-informatie te verstrekken en de medische dossiers ter inzage of afschrift beschikbaar zouden moeten houden.

Privacybezwaren

Kort samengevat is het de behandeling van wetsvoorstel om vier reden aangehouden door de Eerste Kamer.

1. Medisch adviseur is niet onafhankelijk en in dienst van de zorgverzekeraar

De medisch adviseur onder wiens verantwoordelijkheid inzage zou worden verkregen in medisch dossiers van verzekerden ten behoeve van zorgfraude is in dienst van de zorgverzekeraar. Hij is daarmee per definitie niet volledig onafhankelijk. Vanuit de Eerste Kamer zijn vragen gesteld om de onafhankelijkheid van de medisch adviseur wettelijk beter te waarborgen of om dit onderzoek uit te laten voeren door een daadwerkelijk onafhankelijke partij

2. Medisch dossier kan door veel medewerkers van de zorgverzekeraar worden ingezien

In het wetsvoorstel staat dat inzage in het medisch dossier plaatsvindt onder de verantwoordelijkheid van de medisch adviseur die in dienst is van de zorgverzekeraar. In de praktijk betekent veel verschillende medewerkers met slechts een afgeleid medisch beroepsgeheim inzage krijgen in medische dossiers van patiënten. Vanuit de Eerste Kamer gaan geluiden op om inzage alleen mogelijk te maken voor de medische adviseur en niet alle medewerkers met een afgeleid medisch beroepsgeheim. Daarmee zou de kring van personen van de zorgverzekeraar die inzage zouden kunnen krijgen in medische dossier aanzienlijk worden verkleind.

3. Verzekerden worden pas achteraf geïnformeerd over inzage en verstrekking van hun medisch dossier aan de zorgverzekeraar

In het huidige wetsvoorstel was bepaald dat de verzekerde binnen drie maanden ná de inzage in zijn of haar medisch dossier hierover zou worden geïnformeerd. De Eerste Kamer heeft hiertegen bezwaren en zou liever zien dat de verzekerde hierover voorafgaand geïnformeerd zou worden.

4. Er is geen wettelijke grondslag voor de informatievoorziening aan de verzekerde

In het huidige wetsvoorstel is geen wettelijke bepaling opgenomen waaruit de informatie zou bestaan die aan de verzekerde verstrekt wordt indien inzage wordt verkregen in zijn medisch dossier door de verzekerde. Het is de vraag of de verzekerde alleen geïnformeerd zou hoeven worden over de vraag óf inzage is verleend of dat de verzekerde ook geïnformeerd zou moeten worden over de conclusie van de medisch adviseur of de onderbouwing daarvan. De minister zal zich hierover gaan beraden.

Tot slot

Het wetsvoorstel laat zien dat er vraag is naarsteeds verdergaande opsporingsbevoegdheden om zorgfraude tegen te gaan. Dat er meer vergaande opsporingsbevoegdheden gaan komen om zorgfraude tegen te kunnen moge duidelijk zijn. Zoals pijnlijk duidelijk werd tijdens de behandeling van dit voorstel zouden die bevoegdheden zo ver reiken, dat dit ten koste zou gaan van de privacy van verzekerden. Met de aanhouding van het wetsvoorstel belandt het voorstel, in ieder geval voorlopig, in de ijskast. Wilt u meer weten over privacy in zorg of heeft u te maken met een onderzoek naar zorgfraude? Neem dan contact op met Luuk Arends of Lidewij Bergsma.