1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Wetsvoorstel Elektriciteits- en gaswet: de activiteiten van het infrastructuurbedrijf

Wetsvoorstel Elektriciteits- en gaswet: de activiteiten van het infrastructuurbedrijf

Op 4 mei 2015 is het wetsvoorstel Elektriciteits- en gaswet ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel bevat een samenvoeging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet, waarbij bepalingen zijn geordend en gestroomlijnd. De onderwerpen ‘inrichting en taken systeembeheerder’ en ‘tariefregulering’ zijn daarbij inhoudelijk aangepakt. In de aanloop naar dit wetsvoorstel is er gediscussieerd over de activiteiten die een netwerkbedrijf (infrastructuurbedrijf) mag verrichten. Aan de ene kant is...
Leestijd 
Auteur artikel Maarten Kole
Gepubliceerd 22 mei 2015
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Op 4 mei 2015 is het wetsvoorstel Elektriciteits- en gaswet ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel bevat een samenvoeging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet, waarbij bepalingen zijn geordend en gestroomlijnd. De onderwerpen ‘inrichting en taken systeembeheerder’ en ‘tariefregulering’ zijn daarbij inhoudelijk aangepakt. In de aanloop naar dit wetsvoorstel is er gediscussieerd over de activiteiten die een netwerkbedrijf (infrastructuurbedrijf) mag verrichten. Aan de ene kant is er daarbij op gewezen dat deze netwerkbedrijven in verband met de synergievoordelen en aanwezige kennis een belangrijke rol kunnen spelen in  de energietransitie. Aan de andere kant is het belang van een level playing field voor de overige marktpartijen benadrukt. In dit artikel wordt ingegaan op de keuze die in dit wetsvoorstel in dit verband is gemaakt.

Kamerstukken
Kamerstukken II, 2014/15, 34 199, nr. 1 (Koninklijke boodschap)
Kamerstukken II, 2014/15, 34 199, nr. 2 (Voorstel van wet)
Kamerstukken II, 2014/15, 34 199, nr. 3 (Memorie van Toelichting)
Kamerstukken II, 2014/15, 34 199, nr. 4 (Advies Raad van State en Nader rapport)

Hoofdstukken
In het wetsvoorstel sluit de volgorde van de hoofdstukken zoveel mogelijk aan bij de energieketen. Het wetsvoorstel bestaat uit de volgende hoofdstukken:


    1. Algemene bepalingen (Definities en reikwijdte)

    2. Elektriciteits- en gasproductie

    3. Gasopslag en LNG

    4. Inrichting systeembeheer

    5. Taken en verplichtingen van beheerders van systemen

    6. Tariefregulering

    7. Markten en handel

    8. Levering

    9. Codes

    10. Uitvoering en Toezicht

    11. Overige bepalingen

    12. Slot- en overgangsbepalingen



De systeembeheerder
In het wetsvoorstel is ervoor gekozen een “net” met de term “systeem” aan te duiden en voor een “netbeheerder” de term “systeembeheerder” te gebruiken. De landelijke netbeheerder wordt daarbij aangeduid met de term “transmissiesysteembeheerder” en de regionale netbeheerder met de term “distributiesysteembeheerder”.

Uitgangspunt blijft dat systeembeheerders alleen wettelijke taken verrichten en daarom geen nevenactiviteiten kunnen hebben. In de huidige wet is dit geformuleerd als een concurrentieverbod (artikel 17 lid 1 E-wet en artikel 10b lid 1 Gaswet). In het wetsvoorstel is opgenomen dat een systeembeheerder slechts wettelijke taken mag uitvoeren.

In artikel 4.11 lid 1 van het wetsvoorstel staat:

“Een systeembeheerder (…) verricht geen andere werkzaamheden dan die noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van zijn wettelijke taken, of van zijn taken die op grond van deze wet aan hem zijn gemandateerd.”

Activiteiten Infrastructuurbedrijven
Systeembeheerders zijn onderdeel van een concern waarin naast één of meerdere systeem­beheerders ook andere rechtspersonen zitten die wel andere activiteiten kunnen verrichten.  Een dergelijk concern wordt thans aangeduid met de term “netwerkbedrijf”. In het wetsvoorstel wordt hiervoor de term “infrastructuurgroep” geïntroduceerd. De bedrijven die geen systeem­beheerder zijn en onderdeel uitmaken van de infrastructuurgroep worden aangeduid als “infrastructuurbedrijven”.

In de huidige wet is vastgelegd dat infrastructuurbedrijven geen handelingen of activiteiten mogen verrichten die strijdig kunnen zijn met het belang van het beheer van het desbetreffende net. Hieronder wordt onder andere verstaan handelingen en activiteiten die niet op enigerlei wijze betrekking hebben op of verband houden met infrastructurele voorzieningen of aanverwante activiteiten (artikel 17 lid 2 E-wet en artikel 10b lid 2 Gaswet). In de huidige wet is niet nader uitgewerkt welke activiteiten op enigerlei wijze betrekking hebben op of verband houden met infrastructurele voorzieningen of aanverwante activiteiten.

In het wetsvoorstel wordt het werkgebied van de infrastructuurbedrijven duidelijker vastgelegd. In artikel 4.14 van het wetsvoorstel staat:

1.  De hoofdzaak van de handelingen en activiteiten die een infrastructuurgroep verricht ligt bij het beheer van één of meerdere systemen.
2.  De handelingen en activiteiten in Nederland van een infrastructuurbedrijf beperken zich tot handelingen en activiteiten met betrekking tot:
     a.  aanleg en beheer van interconnectoren,
     b.  aanleg en beheer van kabels en leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen,
     c.  aanleg en beheer van infrastructuur voor het op- of ontladen van elektrische voertuigen,
     d.  aanleg, onderhoud en het ter beschikking stellen van installaties,
     e.  meetdiensten en meetinrichtingen,
     f.  certificering van hernieuwbare energie en
     g.  energiebeurzen.
3.  Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere aan energie-infrastructuur gerelateerde handelingen of activiteiten worden aangewezen die een infrastructuurbedrijf kan verrichten.
4.  (…)
5.  (…)


Uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel blijkt dat bij deze activiteiten ook gedacht kan worden aan de aanleg en beheer van ruw biogasnetten, warmtenetten, laadpalen voor elektrische voertuigen of infrastructuur voor telecommunicatie. Infrastructuurbedrijven mogen zich echter niet bezig houden met de exploitatie daarvan. Zij mogen aldus bijvoorbeeld geen ruw biogas of warmte produceren of leveren. Ook mogen infrastructuurbedrijven blijkens de Memorie van Toelichting geen laaddiensten aanbieden. Infrastructuurbedrijven mogen ook handelingen of activiteiten verrichten met betrekking tot de aanleg, het onderhoud of de ter beschikking stelling van installaties. Ook hiervoor geldt dat zij het beheer en de exploitatie van deze installaties niet mogen doen. Zo kunnen infrastructuurbedrijven technische expertise leveren voor de bouw van een productie-installatie, maar is het niet toegestaan dat ze die installatie ook gaan beheren of dat ze anderszins bemoeienis hebben met het gebruik van de productie-installatie.

Gekozen is de beperking van de activiteiten van infrastructuurbedrijven tot Nederland te beperken. Infrastructuurbedrijven hebben daarmee de ruimte om activiteiten in andere landen te ontplooien die in lijn zijn met regelgeving van het betreffende land. Deze activiteiten mogen echter in geen geval verband houden met de handel, de productie of de levering van gas of elektriciteit (artikel 4.6)

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere handelingen of activiteiten die gerelateerd zijn aan energie-infrastructuur worden aangewezen die een infrastructuurbedrijf kan verrichten. Dit biedt de mogelijkheid om in te spelen op toekomstige ontwikkelingen.

Overgangsperiode: warmte en water

Een infrastructuurbedrijf dat op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 4.14 van het wetsvoorstel handelingen of activiteiten met betrekking tot warmte verricht die vallen buiten de in artikel 4.14 genoemde werkzaamheden (lees: de productie of levering van warmte), dient deze activiteiten binnen 2 jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 4.14 te beëindigen (artikel 12.21 lid 1). Er geldt dus een overgangsperiode van 2 jaar.

Indien een infrastructuurbedrijf op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 4.14 van het wetsvoorstel reeds aandelen houdt in een drinkwaterbedrijf als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Drinkwaterwet, dan mag het infrastructuurbedrijf deze aandelen houden (artikel 12.21 lid 2).

Level playing field
In artikel 4.13 lid 1 van het wetsvoorstel is opgenomen dat de systeembeheerder het infrastructuur­bedrijf waarmee hij een infrastructuurgroep vormt, niet mag bevoordelen boven andere ondernemingen waarmee dat infrastructuurbedrijf in concurrentie treedt. Ook mag de systeem­beheerder geen andere voordelen toekennen aan een dergelijk infrastructuurbedrijf die verder gaan dan in het normale handelsverkeer gebruikelijk is. Dit artikel borgt de eerlijke concurrentie tussen infrastructuurbedrijven en de overige marktpartijen. Dit artikel komt in hoofdlijnen overeen met de artikelen 18 E-wet en 10d Gaswet. Het verschil is dat in het wetsvoorstel de nadere uitwerking van deze hoofdregel bij algemene maatregel van bestuur plaatsvindt (artikel 4.13 lid 2 van het wetsvoorstel).

Tot slot
In het wetsvoorstel wordt duidelijker het werkgebied van de infrastructuurbedrijven vastgelegd. Met het wetsvoorstel wordt de rol van infrastructuurbedrijven echter niet wezenlijk veranderd c.q. ingeperkt. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de handelingen of activiteiten die een infrastructuurbedrijf mag verrichten, bovendien al dan niet tijdelijk worden uitgebreid. Ook een level playing field voor de overige marktpartijen blijft geborgd. Het wetsvoorstel heeft daarmee enerzijds oog voor de zeer nuttige rol die infrastructuurbedrijven in de energietransitie spelen en anderzijds voor het belang van marktpartijen bij een duidelijke rol voor infrastructuurbedrijven en gelijke concurrentievoorwaarden.