1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Wie heeft de auteursrechten: opdrachtgever of opdrachtnemer? En wie mag wat met huisstijl, tekst en foto's?

Wie heeft de auteursrechten: opdrachtgever of opdrachtnemer? En wie mag wat met huisstijl, tekst en foto's?

Stel, u geeft opdracht tot een reclamecampagne om uw product of dienst onder de aandacht te brengen bij het publiek. Wie is dan rechthebbende op de campagne, u of uw opdrachtnemer? En wat mag u met het ingekochte materiaal?Deze vraag speelt vaker in de praktijk. Recentelijk is hierover wederom een belangrijke uitspraak gewezen. Een marketing- en communicatie adviesbureau is opdracht gegeven om een campagne te bedenken voor de Gemeente Den Haag. Daartoe is een onderaannemer ingeschakeld, die h...
Leestijd 
Auteur artikel Joost Becker
Gepubliceerd 07 maart 2016
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Stel, u geeft opdracht tot een reclamecampagne om uw product of dienst onder de aandacht te brengen bij het publiek. Wie is dan rechthebbende op de campagne, u of uw opdrachtnemer? En wat mag u met het ingekochte materiaal?

Deze vraag speelt vaker in de praktijk. Recentelijk is hierover wederom een belangrijke uitspraak gewezen. Een marketing- en communicatie adviesbureau is opdracht gegeven om een campagne te bedenken voor de Gemeente Den Haag. Daartoe is een onderaannemer ingeschakeld, die het ontwerp voor een campagnestijl/communicatiestijl bedacht en uitgewerkt heeft. Op verzoek van de gemeente zijn deze ontwerpen vervolgens teruggekomen in latere (deel)campagnes en uitingen van de gemeente, waarbij de genoemde onderaannemer - in elk geval vanaf medio 2013 - niet meer betrokken was. De onderaannemer stelt dat hierdoor zijn auteursrechten worden geschonden. Wat is het oordeel van de rechter?

Wie heeft de rechten?

De rechter stelt eerst vast dat de eiser (de onderaannemer) het ontwerp heeft gemaakt in het kader van de opdracht en geen auteursrechten heeft overgedragen. Dat staat tussen partijen ook vast. Ook niet in geschil is dat de elementen uit het ontwerp vervolgens in andere deelcampagnes terugkwamen, zonder dat de onderaannemer daarbij betrokken was. Daartegen richten zich immers de bezwaren.

Wie mag wat?

Door de gedaagde partij (Zoots) is aangevoerd dat de gegeven overeenkomst van opdracht een gebruikslicentie omvat ten aanzien van de ontwerpen. De rechter oordeelt dat de reikwijdte daarvan afhankelijk is van hetgeen partijen daarover hebben afgesproken:  

In de BNOvoorwaarden artikel 5.1 (zie 2.12) wordt dit aangeduid als de bij de opdracht overeengekomen bestemming. Als bij het sluiten van de opdracht over de bestemming niets is afgesproken, dan geldt op grond van artikel 5.1 dat het gebruiksrecht beperkt is tot dat gebruik waarvoor op het moment van het verstrekken van de opdracht vaststaande voornemens bestonden. Ook dat wijkt niet wezenlijk af van het wettelijk systeem waarbij de reikwijdte van het gebruiksrecht dient te blijken uit hetgeen partijen zijn overeengekomen.
De eiser heeft echter geen offerte of een akkoord van Zootz op zulk een offerte overgelegd noch anderszins een overeenkomst van opdracht of een stuk waaruit de inhoud van hetgeen partijen zijn overeengekomen blijkt. Zootz heeft onbestreden naar voren gebracht dat een dergelijke offerte er wel is. Zootz stelt dat de offerte ten aanzien van het ontwerp net  een onbeperkt gebruiksrecht voor Zootz vermeldt. Of dit zo is, hetgeen wordt betwist door eiser, heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen omdat ook Zootz de offerte niet heeft overgelegd.



Echter, uit wel door eiser overgelegde twee facturen die zien op het ontwerp (voor fasen 1 en 2) is niet af te leiden wat partijen zijn overeengekomen omtrent het aan Zootz verstrekte gebruiksrecht.


De rechter oordeelt dat de eiser zijn stellingen onvoldoende heeft onderbouwd:

 


Uit het voorgaande volgt dat [eiser] de inhoud van de overeenkomst van opdracht, althans de volgens zijn stelling gemaakte afspraken omtrent een beperkt gebruiksrecht van het ontwerp, gelet op de gemotiveerde betwisting door Zootz, onvoldoende nader heeft onderbouwd terwijl dat wel op zijn weg had gelegen.



[eiser] heeft een algemeen bewijsaanbod gedaan zonder overigens te specificeren dat hij aanbiedt de inhoud van de overeenkomst van opdracht te bewijzen. De rechtbank ziet geen aanleiding om [eiser] alsnog in de gelegenheid te stellen stukken in het geding te brengen. Van een partij die zich beroept op een stuk waarover zij beschikt, mag immers verlangd worden dat zij dat stuk uit zichzelf in het geding brengt (Hoge Raad 9 maart 2012, LJN BU9204). Partijen zijn in het tussenvonnis in de gelegenheid gesteld om tot twee weken voor de comparitie stukken in te zenden terwijl [eiser] ruimschoots voordien op de hoogte was van de verweren van Zootz. [eiser] heeft verzuimd de offerte dan wel andere stukken over te leggen, hetgeen hij overigens ook niet ter zitting alsnog heeft aangeboden. [eiser] heeft voorts geen bewijs aangeboden door middel van getuigen. Zodoende gaat de rechtbank aan zijn algemene bewijsaanbod voorbij.




Reikwijdte gebruik

Niet is komen vast te staan dat partijen een beperkt gebruiksrecht ten aanzien van het ontwerp zijn overeengekomen. De rechtbank komt dan ook niet toe aan de uitleg (en de reikwijdte) van het afgesproken gebruiksrecht, en ook niet aan de beoordeling van de stelling dat sprake is van onrechtmatig handelen.

Afspraken maken!

De omvang van de gebruikslicentie (op de auteursrechten) op het materiaal strandt in casu op een bewijsrechtelijk punt. De rechter oordeelt immers dat de onderaannemer onvoldoende heeft aangetoond dat het (de bedoeling was dat) het gebruiksrecht in omvang is beperkt. Deze onduidelijkheid over de reikwijdte van het gebruik had kunnen worden voorkomen door vooraf duidelijke afspraken te maken wie wat mag met het materiaal. De opdrachtnemer kan immers in zijn opdracht de gebruiksrechten die hij/zij wel of niet wil weggeven afbakenen.

De opdrachtgever had in dit geval zich een procedure kunnen besparen door schriftelijke te bedingen dat alle auteursrechten op de campagne zouden worden overgedragen, ook voor zover het toekomstig materiaal betreft, zodat daarmee zonder problemen kon worden verder gewerkt.

Kortom, voor alle betrokken partijen bij de samenwerking over de vormgeving van een reclamecampagne is het altijd verstandig om vooraf goede schriftelijke afspraken te maken over de do’s en dont’s van het te leveren en af te nemen werk. Om dergelijke discussies in zijn geheel te voorkomen is het zelfs nog beter om de auteursrechten door het reclamebureau over te laten dragen.