Terug naar dirkzwager.nl
De Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA)

WHOA: Gerechtelijke voorzieningen en flankerende maatregelen

De WHOA bevat een aantal voorzieningen die het bereiken van het doel achter de regeling vergemakkelijken. In dit artikel bespreek ik er vier: (1) de afkoelingsperiode (2) het vragen van vroegtijdige beslissingen aan de rechtbank (3) het opzeggen van lopende overeenkomsten en (4) de maatwerkbepaling.

De afkoelingsperiode

De schuldenaar (of de herstructureringsdeskundige) kan de rechtbank op grond van artikel 376 lid 1 Fw verzoeken na opening van de akkoordprocedure een afkoelingsperiode af te kondigen. Het kan daarbij gaan om het beperken van verhaalsmogelijkheden van schuldeisers, het opheffen van beslagen of het schorsen van faillissements- en surseanceverzoeken. De rechtbank wijst het verzoek toe indien dit noodzakelijk is om de door de schuldenaar gedreven onderneming tijdens de voorbereiding van en de onderhandelingen over een akkoord te kunnen blijven voortzetten. Daarnaast dienen de belangen van de gezamenlijke schuldeisers hierbij gediend te zijn, terwijl de belangen van de schuldeiser wiens verhaalsmogelijkheden met de afkoelingsperiode worden beperkt, niet wezenlijk worden geschaad.

Vroegtijdige beslissingen van de rechtbank

Hoewel de rechter een beperkte rol heeft bij de WHOA en in principe pas bij de homologatie aan zet is, is het toch mogelijk een geschil- of vraagpunt aan de rechter voor te leggen vóórdat het akkoord ter homologatie wordt aangeboden. Mocht het niet lukken onderling over een punt het eens te worden, dan kan worden voorkomen dat onderhandelingen onnodig worden bemoeilijkt, en kan de rechter worden gevraagd om duidelijkheid te geven. Zo wordt dan toch deal certainty verkregen.

De rechtbank kan verzocht worden een uitspraak te doen over aspecten die van belang zijn in het kader van het tot stand brengen van akkoord, waaronder de klassenindeling, gerechtigdheid tot de stemming en de inhoud van de informatie die in het akkoord is opgenomen (zoals waarderingen). De rechtbank stelt de betrokken partijen, onder wie ook de herstructureringsdeskundige of observator, in de gelegenheid hierover een zienswijze te geven. Beslissingen die de rechtbank in dit kader neemt zijn bovendien slechts bindend voor die schuldeisers en aandeelhouders die door de rechtbank in de gelegenheid zijn gesteld een zienswijze te geven. Hoger beroep tegen dergelijke beslissingen is, net als bij andere rechterlijke beslissingen in een WHOA-traject, uitgesloten.

Opzeggen van lopende overeenkomsten

De WHOA maakt het mogelijk om ook lopende overeenkomsten te herstructureren. Naast de schuldenaar kan ook de herstructureringsdeskundige hiervan gebruik maken, door de wederpartij een voorstel te doen tot wijziging of beëindiging van de overeenkomst. Te denken valt bijvoorbeeld aan een huurovereenkomst die als een molensteen om de nek van een onderneming hangt. Ook op andere type overeenkomsten kan deze bepaling worden toegepast, met uitzondering van arbeidsovereenkomsten.

Wanneer de schuldeiser c.q. wederpartij niet instemt met het voorstel, dan mag de schuldenaar de overeenkomst tussentijds opzeggen. Voorwaarde is wel dat een akkoord wordt aangeboden dat door de rechter wordt gehomologeerd en de rechter daarbij toestemming voor de tussentijdse opzegging geeft. Tot aan de zitting waarop de homologatie wordt behandeld, kan de wederpartij haar bezwaar tegen de gevraagde opzegging indienen. De enige grond om met succes tegen de opzegging op te komen is dat dat de toestand van onvermijdelijke insolventie niet bestaat. Wordt het akkoord gehomologeerd en geeft de rechter toestemming voor de tussentijdse opzegging, dan vindt de opzegging van rechtswege plaats op de dag waarop het akkoord door de rechtbank is gehomologeerd tegen een door de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige gestelde termijn. De schadevergoedingsvordering die als gevolg van de tussentijdse opzegging ontstaat kan desgewenst worden meegenomen in het akkoord.

Maatwerkbepaling

De WHOA voorziet in een maatwerkbepaling: artikel 379 Fw. Op grond van dit artikel kan de rechtbank – ambtshalve, dan wel op verzoek van de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige – zodanige bepalingen maken en voorzieningen treffen als zij ter beveiliging van de belangen van de schuldeisers of aandeelhouders nodig oordeelt. De bevoegdheid tot het maken van nadere bepalingen biedt de rechtbank de mogelijkheid om de bepalingen die van toepassing zijn op de totstandkoming van een dwangakkoord opzij te zetten of af te stemmen op de specifieke situatie.

Voorwaarde voor het treffen van dergelijke voorzieningen is dat de schuldenaar een startverklaring als bedoeld in artikel 370 lid 3 heeft gedeponeerd bij de rechtbank, of de rechtbank een herstructureringsdeskundige heeft aangesteld. Een voorbeeld van een voorziening is de aanstelling van een observator. Die heeft als taak toezicht te houden op de totstandkoming van het akkoord en daarbij oog te hebben voor de belangen van de gezamenlijke schuldeisers. Een voorziening kan ook inhouden dat de rechtbank bepaalt dat de schuldenaar de schuldeisers en de rechtbank regelmatig moet informeren hoe het proces vordert. De Rechtbank Den Haag trof op 15 januari 2021 een dergelijke voorziening door bij de toekenning van een afkoelingsperiode te bepalen dat de schuldenaar de rechtbank binnen een maand diende te informeren over de voortgang van de akkoordprocedure.

Tot slot

Wilt u weten of een WHOA-traject iets is voor uw onderneming, of wordt u als schuldeiser of aandeelhouder geconfronteerd met een WHOA-procedure en wilt u daarover advies? Neem contact op met Maartje ter Horst.

Ga verder met lezen

Het TOA-krediet: financiering van WHOA-herstructureringstrajecten

Volgende