1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
  5. Afdeling 1.2 Toepassingsgebied en doelen
  6. 1.5 Toepassing in de exclusieve economische zone en internationaal

Artikel 1.5 Toepassing in de exclusieve economische zone en internationaal

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Deze wet is van toepassing in de exclusieve economische zone, met uitzondering van artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a en b, en tweede lid, aanhef en onder a.

2. Een op grond van deze wet bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling gestelde regel is van toepassing in de exclusieve economische zone als dat bij die regel is bepaald.

3. Een bij of krachtens deze wet gestelde regel over stortingsactiviteiten op zee is ook van toepassing op in Nederland geregistreerde vaartuigen en luchtvaartuigen die zich buiten Nederland en de exclusieve economische zone bevinden.

4. Een bij of krachtens deze wet gestelde regel over het vangen, doden of verwerken van walvissen is ook van toepassing op in Nederland geregistreerde vaartuigen die zich buiten Nederland en de exclusieve economische zone bevinden. 

Memorie van Toelichting: artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 131)

De verwijzingen in artikel 1.5 naar artikel 5.1 van de Omgevingswet worden technisch aangepast aan de wijzigingen die met dit wetsvoorstel in artikel 5.1 worden aangebracht.

Artikel 1.5 heeft betrekking op de toepassing van de Omgevingswet in de exclusieve economische zone (hierna: EEZ) en op in Nederland geregis-treerde vaartuigen en luchtvaartuigen die zich buiten Nederland en de EEZ bevinden. Dit artikel verwijst naar bepaalde vergunningplichtige activiteiten als bedoeld in artikel 5.1.

Verder wordt een wetssystematische aanpassing voorgesteld van artikel 1.5, derde lid. Met dit artikellid is beoogd om alle regels op grond van de Omgevingswet over de stortingsactiviteit op zee, dus ook de regels die bij algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling zijn gesteld, ook van toepassing te verklaren op in Nederland geregistreerde vaartuigen en luchtvaartuigen die zich buiten Nederland en de EEZ bevinden. De regels over de stortingsactiviteit op zee op grond van de Omgevingswet, met inbegrip van artikel 1.5, derde lid, betreffen implementatie van het Londen-protocol. De enkele verwijzing in artikel 1.5, derde lid, naar het verbod uit artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder d (nieuw), is onvoldoende om het van toepassing zijn van het gehele pakket aan regels over de stortingsactiviteit op zee op in Nederland geregistreerde vaartuigen en luchtvaartuigen die zich buiten Nederland en de EEZ bevinden te bereiken. Met de voorgestelde wijziging wordt hierin alsnog voorzien.

Oorspronkelijke wettekst

1. Deze wet is van toepassing in de exclusieve economische zone, met uitzondering van artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a tot en met c.

2. Een op grond van deze wet bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling gestelde regel is van toepassing in de exclusieve economische zone als dat bij die regel is bepaald.

3. Artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder e, is ook van toepassing op in Nederland geregistreerde vaartuigen en luchtvaartuigen die zich buiten Nederland en de exclusieve economische zone bevinden.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 394-395)

Artikel 1.5 regelt de toepassing van de Omgevingswet en de daarop gebaseerde regelgeving in de exclusieve economische zone (EEZ). Op drie vergunningplichten na is de Omgevingswet van toepassing in de EEZ. In de EEZ is geen omgevingsvergunning vereist voor een bouwactiviteit, voor een afwijkactiviteit en voor een rijksmonumentenactiviteit.

Van veel andere taken en bevoegdheden spreekt het voor zich dat ze niet van toepassing zijn in de EEZ. Zo is bijvoorbeeld een omgevingsplan van het gemeentebestuur niet vereist in de EEZ, omdat de EEZ niet gemeentelijk is ingedeeld. Uit de aard van de onderwerpen blijkt doorgaans vanzelf of de betreffende bepaling wel of niet van toepassing is in de EEZ.

Op grond van het tweede lid moet in de betreffende algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling worden aangegeven welke bepalingen daarvan van toepassing zijn in de EEZ. Het derde lid bepaalt dat een omgevingsvergunning vereist kan zijn voor de stortingsactiviteit op zee voor Nederlandse vaartuigen en luchtvaartuigen die zich in de territoriale zee of exclusieve economische zone van een andere staat bevinden. Het derde lid is ontleend aan artikel 6.3, tweede lid, van de Waterwet.