1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 10. Gedoogplichten
  5. Afdeling 10.2 Gedoogplichten van rechtswege
  6. 10.5 Bevoegdheid tot betreden plaatsen

Artikel 10.5 Bevoegdheid tot betreden plaatsen

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. De met de inspectie van watersystemen of onderdelen daarvan belaste personen, werkzaam
onder verantwoordelijkheid van de beheerder, zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde
apparatuur, elke plaats te betreden met uitzondering van woningen zonder toestemming van de
bewoner.

2. Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat of het dagelijks bestuur van een waterschap is bevoegd tot het geven van een machtiging als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Algemene wet op het binnentreden tot het zonder toestemming van de bewoner binnentreden in een woning door een daartoe bij besluit van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat of dat bestuur aangewezen persoon, voor zover die woning deel uitmaakt van een waterstaatswerk of daarmee rechtstreeks in verbinding staat.

3. De artikelen 5:13, 5:15, tweede en derde lid, 5:16 en 5:20, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

4. Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat of het dagelijks bestuur van een waterschap zijn bevoegd tot overeenkomstige toepassing van artikel 5:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde personen.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33962, nr. 3, p. 521)

Dit artikel vindt zijn oorsprong in artikel 5.20 van de Waterwet. In dit artikel is tevens een wijziging van artikel 5.20 zoals die wordt voorzien in een in voorbereiding zijnde wijziging van de Waterwet doorgevoerd. Dat betekent dat het oorspronkelijke tweede lid van artikel 5.20 Waterwet terugkomt in dit wetsvoorstel. Voor het Rijk en de waterschappen is het, vanwege het functionele karakter van het waterbestuur, wenselijk dat de Minister van Infrastructuur en Milieu onderscheidenlijk het bestuur van het waterschap zelf de machtiging tot binnentreden kan geven. De Algemene wet op het binnentreden houdt daar rekening mee door de mogelijkheid te bieden een ander bestuursorgaan dan de burgemeester aan te wijzen (artikel 3, tweede lid van die wet). Het tweede lid voorziet hierin en geeft de Minister, respectievelijk het bestuur van het waterschap, de bevoegdheid tot het verstrekken van een machtiging tot binnentreden. De bepaling voorziet tevens in een grondslag voor het aanwijzen van bevoegde ambtenaren en in beperking van de bevoegdheid tot woningen die deel uitmaken van een waterstaatswerk of daarmee rechtstreeks in verbinding staan. In tegenstelling tot de andere artikelen in dit hoofdstuk is dit artikel niet direct tot de rechthebbende gericht, maar tot de personen die belast zijn met de inspectie van watersystemen of onderdelen daarvan. Desondanks heeft dit artikel een plaats gekregen in dit hoofdstuk omdat het in de kern erom gaat dat als voor een inspectie plaatsen worden betreden, de rechthebbende op die plaatsen, dit betreden heeft te gedogen.

Wijzing van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en nadeelcompensatierecht; Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2018/19, 35256, nr. 3, p. 52)

Waar artikel 5:20 Awb van toepassing is verklaard voor andere onderzoeksbevoegdheden, bijvoorbeeld het onderzoek naar de aanwezigheid van ziekten of dierziekten, wordt expliciet artikel 5:20, derde lid, van overeenkomstige toepassing verklaard en is aangegeven welk bestuursorgaan de bevoegdheid heeft.

In andere verwijzingen naar artikel 5:20 Awb wordt aangegeven op welk lid van artikel 5:20 Awb de verwijzing betrekking heeft. Als de verwijzing betrekking heeft op de verplichting van het eerste lid, blijft de verwijzing tot het eerste lid beperkt. Als de verwijzing naar het huidige artikel 5:20 Awb ook betekenis heeft voor het tweede lid, wordt ook het tweede lid in de verwijzing opgenomen.