1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 16. Procedures
  5. Afdeling 16.1 Elektronisch verkeer en gebruik van gegevens en methoden
  6. 16.1.1 Elektronisch verkeer
  7. 16.2 Totstandkoming consolidatie omgevingsplan

Artikel 16.2 Totstandkoming consolidatie omgevingsplan

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

Ter uitvoering van artikel 19 van de Bekendmakingswet rust op een bestuursorgaan dat met toepassing van artikel 4.16, 5.52 of 16.21 een omgevingsplan wijzigt ook de verplichting om deze wijziging te verwerken in een nieuwe geconsolideerde versie van het omgevingsplan.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 253-254)

Deze bepaling vervalt. Zoals in het algemeen deel van deze memorie van toelichting al is toegelicht zal voor de informatievoorziening via het digitaal stelsel, de (informatie uit) besluiten en andere rechtsfiguren die beschikbaar zijn in de digitale voorziening voor officiële publicaties, worden (her)gebruikt. Krachtens de Bekendmakingswet zullen nieuwe publicatiestandaarden worden vastgesteld die rekening houden met het beoogde (her)gebruik in het digitaal stelsel. Daarom is het niet meer nodig om in 16.2 grondslagen te regelen om eisen aan (de vorm en structuur van) die besluiten en rechtsfiguren te kunnen stellen.

Oorspronkelijke wettekst

1. Omgevingsvisies, programma's, omgevingsplannen, waterschapsverordeningen, omgevingsverordeningen en projectbesluiten alsmede de daarbij behorende toelichting of onderbouwing, worden aangemerkt als omgevingsdocument.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen andere besluiten of andere rechtsfiguren worden aangewezen als omgevingsdocument.

3. Omgevingsdocumenten hebben de vorm van een elektronisch bestand overeenkomstig de bij ministeriële regeling te stellen regels.

4. Een ieder kan op verzoek een papieren afschrift verkrijgen van een omgevingsdocument tegen vergoeding van ten hoogste de kosten van het maken van dat afschrift.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 543-544)

Eerste tot en met derde lid

Het eerste lid merkt een aantal besluiten en andere rechtsfiguren op grond van de Omgevingswet aan als omgevingsdocument. Op grond van het tweede lid kunnen bij algemene maatregel van bestuur andere besluiten of andere rechtsfiguren worden aangewezen als omgevingsdocument. De betekenis van het begrip omgevingsdocument voor de toepassing van de Omgevingswet wordt duidelijk in het derde lid; op grond van dat lid dienen omgevingsdocumenten de vorm van een elektronisch bestand te hebben overeenkomstig de bij ministeriële regeling te stellen regels. Het stellen van deze eis houdt verband met de eis dat de in dit artikel bedoelde, als omgevingsdocument aan te merken besluiten en andere rechtsfiguren aan een ieder elektronisch beschikbaar moeten worden gesteld. Hierop heeft artikel 16.3, eerste lid, betrekking.

Een aantal van de besluiten en andere rechtsfiguren die als omgevingsdocument worden aangemerkt, wordt in het eerste lid uitdrukkelijk opgesomd. Dit zijn de kerninstrumenten van de Omgevingswet waarvoor naar geldend recht voor daarmee vergelijkbare instrumenten ook al de eis geldt dat deze een elektronische vorm moeten hebben. De andere instrumenten of daarmee vergelijkbare instrumenten waarvoor naar geldend recht deze eis al geldt, zullen op grond van het tweede lid bij algemene maatregel van bestuur in ieder geval worden aangewezen. Daarbij wordt gedoeld op het voorbereidingsbesluit (de artikelen 4.14 tot en met 4.16), de instructie (de artikelen 2.33 tot en met 2.35), de uitwerking door gedeputeerde staten van provinciale instructieregels (artikel 2.22, derde lid), rijksinstructieregels (de artikelen 2.24 en 2.25) en de voorkeursbeslissing (artikel 5.46). Ook ten aanzien van de mededeling over omgevingsvergunningen voor afwijkactiviteiten waarvoor op dit moment in sommige gevallen de eis geldt dat die een elektronische vorm heeft, bestaat het voornemen om, ook al is de omgevingsvergunning een van de kerninstrumenten van de Omgevingswet, deze op grond van het tweede lid bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen. Er is voor dit instrument voor aanwijzing bij algemene maatregel van bestuur gekozen omdat dit de flexibiliteit biedt om, overeenkomstig het geldend recht, te differentiëren naar geval.
Eindbeeld is dat in ieder geval alle besluiten en andere rechtsfiguren op grond van het wetsvoorstel als omgevingsdocument zullen worden aangemerkt. Voor besluiten of andere rechtsfiguren waarvoor op dit moment deze eis niet geldt, is met opzet gekozen voor de mogelijkheid deze bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen. Dit kan plaatsvinden zodra de technische en andere consequenties in relatie tot het voorgenomen eindbeeld helder zijn. Meer inzicht is onder andere nodig in de privacyaspecten die hierbij een rol spelen in verband met de elektronische beschikbaarstelling - dit speelt in het bijzonder bij vergunningen, de technische mogelijkheden en de kosten en baten. De gegevens hierover worden betrokken bij de fasering waarin het vormvereiste van een elektronisch bestand, en daarmee de eis van elektronische beschikbaarstelling, van toepassing zal worden.
Met de in het derde lid opgenomen grondslag om bij ministeriële regeling regels te stellen over de vorm van het elektronisch bestand dat omgevingsdocumenten zullen moeten hebben, wordt de mogelijkheid geboden om specifieke eisen te stellen ten opzichte van de grondslag die artikel 16.86 in dit verband biedt. Dat artikel bevat in algemene zin een grondslag om over onder meer de vorm van besluiten en andere rechtsfiguren op grond van de Omgevingswet bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen. Bij regels over de vorm moet in de context van het onderhavige derde lid vooral worden gedacht aan regels over de te gebruiken elektronische standaarden. Gelet op de technische aard van deze regels is regeling bij ministeriële regeling daarvoor de aangewezen weg.

Vierde lid

Het vierde lid verzekert dat een ieder op verzoek altijd een papieren afschrift kan verkrijgen van een omgevingsdocument tegen vergoeding van ten hoogste de kosten van het maken van dat afschrift. Hoewel de digitalisering inmiddels zeer breed is verankerd in de samenleving, dient nog altijd rekening te worden gehouden met het feit dat het internet niet voor iedereen toegankelijk is en er daarmee een behoefte bestaat aan papieren afschriften.