1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 16. Procedures
  5. Afdeling 16.5 De omgevingsvergunning
  6. 16.5.1 Algemeen
  7. 16.55 Aanvraagvereisten

Artikel 16.55 Aanvraagvereisten

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze van indienen van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de door de aanvrager te verstrekken gegevens en bescheiden.

3. Voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 5.3 of 5.4 kunnen in de waterschapsverordening respectievelijk de omgevingsverordening ook regels worden gesteld over de door de aanvrager te verstrekken gegevens en bescheiden.

4. Voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit kunnen in het omgevingsplan ook regels worden gesteld over de door de aanvrager te verstrekken gegevens en bescheiden.

5. De gegevens en bescheiden, bedoeld in het tweede tot en met vierde lid, behoeven niet te worden verstrekt voor zover het bevoegd gezag al over die gegevens of bescheiden beschikt.

6. Op grond van het tweede lid worden in ieder geval regels gesteld over het bij de aanvraag verstrekken van gegevens over participatie van en overleg met derden.

7. De gemeenteraad kan gevallen van activiteiten aanwijzen waarin participatie van en overleg met derden verplicht is voordat een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit waarvoor het college van burgemeester en wethouders bevoegd gezag is, kan worden ingediend.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 271)

Voorgesteld wordt om in het vierde lid van dit artikel de verwijzing naar «bouwactiviteit» te laten vervallen en «afwijkactiviteit» te vervangen door: omgevingsplanactiviteit. Voor de achtergrond van laatstgenoemde wijziging wordt verwezen naar paragraaf 2.2.1.2 van het algemeen deel van deze memorie van toelichting. Het laten vervallen van de bouwactiviteit houdt verband met de splitsing van de bouwactiviteit in een bouwactiviteit voor de technische beoordeling en een bouwactiviteit voor de toets aan het omgevingsplan. De vergunningplicht voor het verrichten van een bouwactiviteit zoals die in de nieuwe systematiek zal worden vormgegeven houdt alleen verband met de toetsing of wordt voldaan aan de regels voor de technische bouwkwaliteit in het Besluit bouwwerken leefomgeving en dus niet met de regulering van activiteiten in het omgevingsplan. Daarom is er geen aanleiding om de mogelijkheid tot het stellen van aanvraagvereisten in het omgevingsplan ook betrekking te laten hebben op de («technische») bouwactiviteit.

Oorspronkelijke wettekst

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze van indienen van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

2. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de door de aanvrager te verstrekken gegevens en bescheiden.

3. Voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 5.3 of 5.4 kunnen in de waterschapsverordening respectievelijk de omgevingsverordening ook regels worden gesteld over de door de aanvrager te verstrekken gegevens en bescheiden.

4. Voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit of een afwijkactiviteit kunnen in het omgevingsplan ook regels worden gesteld over de door de aanvrager te verstrekken gegevens en bescheiden.

5. De gegevens en bescheiden, bedoeld in het tweede tot en met vierde lid, behoeven niet te worden verstrekt voor zover het bevoegd gezag al over die gegevens of bescheiden beschikt. 6. Op grond van het tweede lid worden in ieder geval regels gesteld over het bij de aanvraag verstrekken van gegevens over participatie van en overleg met derden.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 565-566)

Dit artikel is ontleend aan artikel 2.8 Wabo. Het eerste lid bevat de grondslag om bij algemene maatregel van bestuur, in aanvulling op artikel 16.52, eerste lid, nadere regels te stellen over de wijze van indiening van een aanvraag om een omgevingsvergunning. Het tweede lid bevat de grondslag om bij ministeriële regeling regels te stellen over de door de aanvrager bij de aanvraag te verstrekken gegevens en bescheiden. Het derde lid bevat de grondslag om in de waterschapsverordening of de omgevingsverordening voor een activiteit als bedoeld in artikel 5.3 of 5.4 ook regels te stellen over de door de aanvrager te verstrekken gegevens en bescheiden.
Het vierde lid bevat een vergelijkbare bepaling voor het omgevingsplan voor zover het betreft regels over de door de aanvrager te verstrekken gegevens en bescheiden voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit of een afwijkactiviteit. Daarmee wordt bijvoorbeeld de grondslag geboden om in het omgevingsplan voor te schrijven dat de aanvrager om een omgevingsvergunning voor deze activiteiten een archeologisch rapport moet overleggen. Onder het huidige regime is dit mogelijk op grond van de artikelen 39, tweede lid, en 40, eerste lid, van de Monumentenwet 1988. Ter nadere invulling van artikel 16.53, vierde lid, zullen bij algemene maatregel van bestuur regels worden gegeven. Artikel 16.53, vierde lid dient in samenhang te worden gelezen met artikel 5.32, vierde lid, dat de grondslag biedt om in het omgevingsplan regels te stellen over aan een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit of een afwijkactiviteit te verbinden voorschriften. In dit verband wordt volstaan met een verwijzing naar de artikelsgewijze toelichting bij dat artikel.