1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 16. Procedures
  5. Afdeling 16.7 Beslistermijn, bekendmaking en mededeling, inwerkingtreding en beroep
  6. 16.7.2 Bekendmaking en inwerkingtreding
  7. 16.77b Bekendmaking omgevingsplan, omgevingsvisie en programma

Artikel 16.77b Bekendmaking omgevingsplan, omgevingsvisie en programma

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Een omgevingsplan wordt niet eerder bekendgemaakt dan nadat twee weken zijn verstreken sinds de dag waarop het omgevingsplan is vastgesteld, tenzij:
a. gedeputeerde staten over het ontwerp van het omgevingsplan geen zienswijzen naar voren hebben gebracht,
b. ten opzichte van het ontwerp van het omgevingsplan geen wijzigingen zijn aangebracht, of
c. gedeputeerde staten hebben bepaald dat het omgevingsplan eerder ter inzage mag worden gelegd.

2. Artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvisie en een programma als bedoeld in de paragrafen 3.2.2 tot en met 3.2.4.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 277)

Met artikel 16.77a, eerste lid, wordt beoogd gedeputeerde staten voldoende tijd te geven om gebruik te kunnen maken van de reactieve interventiebevoegdheid die artikel 16.21 van Omgevingswet met betrekking tot een omgevingsplan in de daarbij aangegeven gevallen biedt. Op grond van het vierde lid van artikel 16.21 kunnen gedeputeerde staten binnen vier weken nadat het omgevingsplan is ter inzage is gelegd, gebruik maken van deze interventiebevoegdheid. Dit wil zeggen dat binnen die termijn het besluit van gedeputeerde staten dat een onderdeel van het omgevingsplan geen deel meer uitmaakt van het omgevingsplan, moet zijn bekendgemaakt.

Dit interventiebesluit en het omgevingsplan waarop het betrekking heeft, treden vier weken na de terinzagelegging van het omgevingsplan in werking (artikel 16.78, eerste en tweede lid).

De termijn voor de voorbereiding van een interventiebesluit blijkt voor de provincies te kort te zijn. In overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg is daarom afgesproken een termijn van twee weken voor te schrijven tussen de vaststelling van het omgevingsplan en de terinzagelegging van het omgevingsplan, tenzij door gedeputeerde staten wordt bepaald dat eerdere terinzagelegging kan plaatsvinden. Dit artikel voorziet hierin. Een besluit waarbij wordt bepaald dat eerdere terinzagelegging kan plaatsvinden, wordt overeenkomstig de Awb bekendgemaakt aan het gemeentebestuur. Gezien het bestuurlijke karakter ervan, voorziet dit wetsvoorstel erin dat tegen een dergelijk besluit geen beroep openstaat (zie artikel 2.2, onderdeel B). De bevoegdheid tot het nemen van zo’n besluit kunnen gedeputeerde staten uiteraard mandateren. Ook is afgesproken voor de gemeenten een verplichting op te nemen om een besluit tot vaststelling of wijziging van een omgevingsplan onverwijld naar gedeputeerde staten toe te zenden, in gevallen waarin gedeputeerde staten een zienswijze op het ontwerp van het omgevingsplan hebben ingediend of het plan niet helemaal overeenkomstig het ontwerp wordt vastgesteld. Dit brengt mee dat gedeputeerde staten meer tijd hebben om een interventiebesluit te nemen. Deze toezendverplichting zal worden geregeld in het Omgevingsbesluit.

Daarnaast is een tweede lid opgenomen in verband met het vervallen van de artikelen 16.2 en 16.3, waarin elektronische beschikbaarstelling werd geregeld. In de artikelen 16.26 en 16.27 is al geregeld dat afdeling 3.4 van toepassing is op het voorbereiden van een omgevingsvisie en een programma als bedoeld in de paragrafen 3.2.2 tot en met 3.2.4. Door artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren, is ook de bekendmaking van deze instrumenten geregeld. Deze moeten voor de bekendmaking voldoen aan de daarvoor vastgestelde publicatiestandaarden. Voor de omgevingsvisie worden nieuwe publicatiestandaarden ontwikkeld die naast de bekendmaking via de voorziening voor officiële overheidspublicaties, ook voorzien in (her)gebruik in het kader van de informatievoorziening via de landelijke voorziening van het digitaal stelsel. Voor het programma is zo’n standaard, in het kader van de doorontwikkeling van het digitaal stelsel, op een later moment voorzien.