1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 16. Procedures
  5. Afdeling 16.7 Beslistermijn, bekendmaking en mededeling, inwerkingtreding en beroep
  6. 16.7.3 Beroep
  7. 16.86 Beroepsgronden bij een projectbesluit of een uitvoeringsbesluit daarvan

Artikel 16.86 Beroepsgronden bij een projectbesluit of een uitvoeringsbesluit daarvan

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Bij het beroep tegen een projectbesluit en tegen besluiten ter uitvoering van een projectbesluit kunnen geen gronden worden aangevoerd na afloop van de termijn voor het instellen van beroep.

2. Bij het beroep tegen een besluit tot uitvoering van een projectbesluit kunnen geen gronden worden aangevoerd die betrekking hebben op het projectbesluit waarop dat besluit berust.

3. In afwijking van artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht wordt het beroep tegen een projectbesluit of tegen een besluit ter uitvoering van een projectbesluit niet-ontvankelijk verklaard als niet is voldaan aan artikel 6:5, eerste lid, onder d, van die wet, tenzij bij de bekendmaking van het besluit niet is voldaan aan artikel 16.71, derde lid, en redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het beroepschrift in verzuim is geweest.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 282)

In het verslag van een schriftelijk overleg van 23 augustus 2016 (voetnoot: Kamerstukken II 2015/16, 32 127, nr. 219, blz. 13) is naar aanleiding van de tweede evaluatie van de procesrechtelijke bepalingen van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet (voetnoot: Bijlage bij Kamerstukken II 2013/14, 32 127, nr. 200) gemotiveerd aangegeven dat de artikelen 1.6, tweede lid, en 1.6a van de Crisis- en herstelwet bij intrekking van de Crisis- en herstelwet niet worden overgenomen in de Awb.

Deze Crisis- en herstelwet-bepalingen lenen zich niet goed voor een generieke regeling in de Awb.

Met beide bepalingen wordt beoogd om te voorkomen dat door een latere indiening van beroepsgronden de versnelde uitspraaktermijn in het gedrang komt. In het bovenbedoelde verslag wordt de conclusie van de onderzoekers dat het effect van beide Crisis- en herstelwet-bepalingen «zeer beperkt» is, genuanceerd, omdat deze bepalingen ook een niet meetbaar effect kunnen hebben gehad, dat in dit evaluatieonderzoek niet is meegenomen. Omdat aangenomen mag worden dat in veel gevallen beide artikelen tot gevolg hebben gehad dat binnen de beroepstermijn de beroepsgronden volledig zijn ingediend, wordt voorgesteld om beide bepalingen over te hevelen naar de Omgevingswet. Immers in de Omgevingswet is – in navolging van de Crisis- en herstelwet – een versnelde uitspraaktermijn van zes maanden opgenomen voor beroepszaken tegen een projectbesluit (artikel 16.87, eerste lid).

Bij de formulering van deze aanvullende bepalingen is rekening gehouden met een eerder door de Afdeling advisering van de Raad van State gegeven advies (voetnoot: Advies W14.11.0238/IV, zie www.raadvanstate.nl of Kamerstukken II 2011/12, 33 135, nr. 4, blz. 25 (onderdeel e)).

Oorspronkelijke wettekst

Bij het beroep tegen een besluit tot uitvoering van een projectbesluit kunnen geen gronden worden aangevoerd die betrekking hebben op het projectbesluit waarop dat besluit rust.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 576)

Bij het beroep tegen een besluit tot uitvoering van een projectbesluit kunnen geen gronden worden aangevoerd die betrekking hebben op het projectbesluit waarop dat besluit rust. Dit bevordert een efficiënte geschilbeslechting. Hiermee wordt voorkomen dat in een procedure tegen een uitvoeringsbesluit een project opnieuw bij de rechter ter discussie wordt gesteld.
Daarnaast past dit artikel in de tendens binnen het bestuursprocesrecht om te komen naar verdere stroomlijning en «trechtering» in procedures bij de bestuursrechter (zie bijvoorbeeld artikel 6:13 Awb). Artikel 16.85 is de voortzetting van artikel 27 van de Tracéwet.