1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 16. Procedures
  5. Afdeling 16.14 Algemene delegatiegrondslagen procedurele en vormvereisten
  6. 16.139 Delegatiegrondslag procedurele en vormvereisten

Artikel 16.139 Delegatiegrondslag procedurele en vormvereisten

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, voor zover daarin niet bij deze wet, bij de Algemene wet bestuursrecht, of bij of krachtens de Bekendmakingswet is voorzien, regels worden gesteld over de totstandkoming, vorm, structuur of toepassing van, of de op te nemen onderwerpen in:
a. besluiten op grond van deze wet,
b. omgevingsvisies, programma’s als bedoeld in de paragrafen 3.2.2 tot en met 3.2.4, de documenten die voor het opstellen van programma’s afzonderlijk worden vastgesteld, en plannen of programma’s als bedoeld in paragraaf 16.4.1,
c. informatieverplichtingen op grond van artikel 4.3,
d. meldingen als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid,
e. voornemens als bedoeld in artikel 5.47,
f. uitnodigingen tot onderhandeling als bedoeld in artikel 9.12, eerste lid,
g. informatieverplichtingen en berichten als bedoeld in artikel 16.1, tweede lid,
h. besluiten als bedoeld in artikel 16.43, eerste lid,
i. milieueffectrapporten en beoordelingen van de milieueffecten, bedoeld in artikel 16.36, vijfde lid, of 16.43, tweede lid,
j. kaarten als bedoeld in artikel 20.17,
k. monitoringsprogramma’s als bedoeld in artikel 20.2, vierde lid.

2. Op grond van het eerste lid kunnen in ieder geval regels worden gesteld over de volgende onderwerpen:
a. hoe een aanvraag, melding of ander bericht wordt ingediend of gedaan, en hoe aan een andere informatieverplichting dan een melding moet worden voldaan,
b. bekendmaking en het doen van een mededeling aan derden,
c. kennisgeving, terinzagelegging en beschikbaarstelling,
d. participatie van en overleg met derden, waaronder raadpleging van bevoegde autoriteiten van andere staten,
e. coördinatie en samenwerking met bevoegde autoriteiten van andere staten,
f. uitvoering en uitvoerbaarheid,
g. evaluatie en actualisatie,
h. rapportage,
i. welke onderwerpen ten minste worden opgenomen,
j. de wijze waarop rechthebbenden van een gebouw instemmen met het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 2.43, eerste lid.

3. Bij ministeriële regeling kunnen, voor zover daarin niet bij of krachtens de Bekendmakingswet is voorzien, regels worden gesteld over:
a. het verstrekken van gegevens en bescheiden bij een aanvraag, melding, andere informatieverplichting of ander bericht als bedoeld in het eerste lid,
b. de toezending van gegevens en bescheiden aan derden,
c. de elektronische vormgeving van besluiten en andere rechtsfiguren op grond van deze wet of van documenten en de wijze van beschikbaarstelling daarvan,
d. het model dat wordt gebruikt voor het nemen van daarbij aangewezen besluiten op grond van deze wet.

4. Op grond van het derde lid worden in ieder geval regels gesteld over de bij de aanvraag om een gedoogplichtbeschikking te verstrekken gegevens en bescheiden.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 283-284)

Eerste lid

Aanhef

Voor de aanhef van het eerste lid wordt voorgesteld in de aanhef «of wijziging» te laten vervallen vanwege het actus contrarius-beginsel. Voor de verdere toelichting op deze wijziging wordt verwezen naar paragraaf 2.2.3 van het algemeen deel van deze memorie van toelichting.

Onderdeel c (nieuw)

Aan artikel 16.88, eerste lid, is een nieuw onderdeel c toegevoegd. Dit onderdeel maakt het mogelijk bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen over totstandkoming, vorm of toepassing van, of op te nemen onderwerpen in, informatieverplichtingen op grond van artikel 4.3. Deze aanvulling van artikel 16.88 hangt samen met artikel 15.3. Ten aanzien van bestaande informatieverplichtingen moeten eisen kunnen worden gesteld voor een verplichte kennisgeving daarvan door het bevoegd gezag. Dit onderdeel voorziet in de grondslag daarvoor.

Onderdeel e (nieuw)

Uit artikel 5.49 volgt dat de voorkeursbeslissing een beslissing inhoudt over de voortzetting van de projectprocedure. De voorkeursbeslissing is daarmee een besluit als bedoeld in artikel 1:3 Awb. De voorkeursbeslissing valt daarmee onder onderdeel a van artikel 16.88, eerste lid. Om die reden wordt de voorkeursbeslissing niet meer apart in de opsomming van rechtsfiguren waarop de in de aanhef van art. 16.88, eerste lid, bedoelde regels betrekking kunnen hebben, genoemd.

Onderdeel f (nieuw)

Verder wordt voorgesteld om de in artikel 16.88, eerste lid, onder d (nieuw), en derde lid, onder a, gegeven grondslagen voor nadere regels niet te beperken tot aanvragen en meldingen, maar uit te breiden tot andersoortige berichten. Dit wordt geregeld in het nieuwe onderdeel f. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om berichten ter voldoening aan een andere informatieverplichting dan een melding, en in de toekomst mogelijk om het indienen van zienswijzen. In dit verband wordt verwezen naar de toelichting op de aanpassing van artikel 16.1 volgens dit voorstel.

Onderdeel g (nieuw)

Artikel 16.88, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet bevat een grondslag voor het stellen van procedurele en vormvereisten met betrekking tot besluiten op grond van de Omgevingswet. De regels over de project-mer, die zijn opgenomen in hoofdstuk 11 van het Omgevingsbesluit, kunnen echter ook betrekking hebben op besluiten die niet op grond van de Omgevingswet worden genomen, zoals besluiten op grond van de Kernenergiewet. Daarom wordt met deze wijzigingsbepaling artikel 16.88 van de Omgevingswet voorzien van een aparte grondslag voor mer-(beoordelings)plichtige besluiten.

Onderdeel i (nieuw)

Voorgesteld wordt om in artikel 16.88, eerste lid, onder i, ook een onderdeel «kaarten als bedoeld in artikel 20.17» op te nemen. Hiermee kunnen bij algemene maatregel van bestuur procedurele vereisten (zoals samenwerking met bevoegde autoriteiten van andere staten, actualisatie en beschikbaarstelling) aan deze kaarten worden gesteld. Op die manier kan worden voldaan aan de procedurele vereisten die over die kaarten in de richtlijn omgevingslawaai en de richtlijn overstromingsrisico’s zijn gesteld.

Onderdeel j (nieuw)

Op de voorgestelde toevoeging van artikel 16.88, eerste lid, onder j, wordt ingegaan in de toelichting op de wijziging van artikel 20.2, vierde lid (nieuw). Kortheidshalve wordt hiernaar verwezen.

Tweede lid

Onderdeel a

De aanpassing in dit onderdeel vloeit voort uit de voor het eerste lid voorgestelde toevoeging van informatieverplichtingen en berichten bedoeld in artikel 16.1.

Derde lid

Onderdeel a

Dit onderdeel over aanvragen en meldingen, is uitgebreid tot andere informatieverplichtingen dan een melding, en tot andere berichten.

Onderdeel c

In verband met het vervallen van artikel 16.2, derde lid, van de Omgevingswet wordt in dit onderdeel een grondslag gegeven voor vaststelling van standaarden voor elektronische vormgeving en beschikbaarstelling van besluiten en andere rechtsfiguren of andere documenten, of ontwerpen daarvan, voor zover deze standaarden geen onderdeel vormen van het bij of krachtens de Bekendmakingswet geregelde. Op de voorgenomen aanpassing van de Bekendmakingswet wordt ingegaan in paragraaf 2.1.4.8 van het algemene deel van deze memorie van toelichting. Bij ministeriële regeling kan ook de wijze van beschikbaarstelling worden geregeld.

Oorspronkelijke wettekst

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, voor zover daarin niet bij deze wet of de Algemene wet bestuursrecht is voorzien, regels worden gesteld over de totstandkoming, vorm, toepassing of wijziging van, of de op te nemen onderwerpen in:
a. besluiten op grond van deze wet,
b. omgevingsvisies, programma's als bedoeld in paragraaf 3.2.2 tot en met 3.2.4, en plannen of programma's als bedoeld in paragraaf 16.4.1,
c. meldingen als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid,
d. voornemens als bedoeld in artikel 5.47 en voorkeursbeslissingen,
e. milieueffectrapporten en beoordelingen van de milieueffecten, bedoeld in artikel 16.36, vijfde lid, of 16.43, tweede lid.

2. Op grond van het eerste lid kunnen in ieder geval regels worden gesteld over de volgende onderwerpen:
a. hoe een aanvraag of melding wordt gedaan,
b. bekendmaking en het doen van een mededeling aan derden,
c. kennisgeving, terinzagelegging en beschikbaarstelling,
d. participatie van en overleg met derden, waaronder raadpleging van bevoegde autoriteiten van andere staten,
e. coördinatie en samenwerking met bevoegde autoriteiten van andere staten,
f. uitvoering en uitvoerbaarheid,
g. evaluatie en actualisatie,
h. rapportage,
i. welke onderwerpen ten minste worden opgenomen.

3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:
a. de bij een aanvraag om een besluit op grond van deze wet of een melding als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, te verstrekken gegevens en bescheiden,
b. de toezending van gegevens en bescheiden aan derden.

4. Op grond van het derde lid worden in ieder geval regels gesteld over de bij de aanvraag om een gedoogplichtbeschikking te verstrekken gegevens en bescheiden.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p.577-578)

Eerste lid

Het eerste lid bevat een grondslag om bij algemene maatregel van bestuur procedurele en vormvereisten te kunnen stellen over de verschillende in de Omgevingswet geregelde instrumenten. Het gaat daarbij om de totstandkoming, vorm, toepassing en wijziging van onder meer besluiten, zoals de omgevingsplannen, waterschapsverordeningen en omgevingsverordeningen en projectbesluiten, maar ook bijvoorbeeld ontheffingen, gedoogplichtbeschikkingen, instructiebesluiten en leggers. Daarnaast biedt het eerste lid een grondslag voor het stellen van procedurele en vormvereisten voor de omgevingsvisies, de programma's, voornemens, voorkeursbeslissingen, milieueffectrapporten en beoordelingen van de milieueffecten, bedoeld in artikel 16.34, vijfde lid, of artikel 16.41, tweede lid. Ten slotte biedt dit lid de grondslag om eisen te kunnen stellen aan de onderwerpen die ten minste zichtbaar een plaats moeten krijgen in het betreffende instrument. Voor de duidelijkheid wordt erop gewezen dat dit onderdeel niet ziet op eisen te stellen aan de inhoud. Dergelijke inhoudseisen kunnen worden opgenomen in instructieregels op grond van hoofdstuk 2 (zie paragraaf 2.5.1).
In de aanhef van het eerste lid is tot uitdrukking gebracht dat dit artikel alleen een grondslag biedt, voor zover niet in de Omgevingswet of in de Awb in regels is voorzien. Een aantal essentiële procedurele eisen is in de Omgevingswet zelf neergelegd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het van toepassing verklaren van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 Awb) bij enkele belangrijke instrumenten uit het wetsvoorstel. Artikel 16.86 werkt dus aanvullend op deze op wetsniveau vastgelegde waarborgen.

De begrippen totstandkoming, vorm, toepassing en wijziging moeten breed worden uitgelegd. Zo verwijst het begrip «totstandkoming» naar alle stappen in het proces van totstandkoming. Het omvat bijvoorbeeld onderwerpen als de voorbereiding, de terinzagelegging en het beschikbaar stellen van het definitieve besluit. Over dit soort onderwerpen zijn onder de huidige wetgeving vaak onderling verschillende regels gesteld, waarbij lang niet altijd duidelijk is of er voor die verschillen een goede reden is. Door voor deze onderwerpen in hoofdstuk 16 van het wetsvoorstel een centrale delegatiebepaling op te nemen, wordt bevorderd dat bij de uitwerking in lagere regelgeving een meer geharmoniseerde normstelling tot stand komt.

Het spreekt voor zich dat de inhoud en het detailniveau van de bij algemene maatregel van bestuur te stellen procedurele en vormvereisten per instrument kunnen verschillen. Uitgaande van de ontwerpprincipes van de Omgevingswet zal bij het stellen van regels terughoudendheid worden betracht. Zo bestaat het voornemen om voor omgevingsvisies in het bijzonder de vormvereisten tot een minimum te beperken, om de bestuursorganen de flexibiliteit te bieden het instrument zoveel mogelijk naar eigen inzicht vorm te geven. In andere gevallen zullen meer (gedetailleerde) eisen wenselijk zijn. Uiteraard zullen in ieder geval de Europeesrechtelijke eisen een plaats krijgen.

Tweede lid

Het tweede lid bevat een niet-limitatieve opsomming van specifieke onderwerpen waarover bij algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld. Dit lid moet gezien worden als een nadere kleuring van het eerste lid. In de opsomming hebben in ieder geval de Europeesrechtelijke eisen een plaats gekregen. Een voorbeeld daarvan betreft onderdeel e: de coördinatie en samenwerking tussen bevoegde autoriteiten van andere staten. Daarmee kan uitvoering worden gegeven aan onder andere artikel 3, vierde en vijfde lid, van de kaderrichtlijn water, artikel 3, vierde lid, van de grondwaterrichtlijn en artikel 3, eerste lid, van de richtlijn overstromingsrisico's.

Derde en vierde lid

Dit lid biedt een grondslag om bij ministeriële regeling regels te stellen over de aanvraag om een besluit en de daarbij te verstrekken gegevens. Daarnaast maakt dit lid het mogelijk om bij ministeriële regeling regels te stellen over de toezending van gegevens en bescheiden aan derden.
Het vierde lid regelt dat op grond van het derde lid, onder a, in ieder geval geregeld wordt welke gegevens en bescheiden die van belang zijn voor de beoordeling van een aanvraag om een gedoogplichtbeschikking moeten worden overgelegd. Het betreft onder meer beschrijvingen van het te realiseren werk, kaarten van de locatie van het werk, de contactgegevens van de rechthebbenden aan wie volgens de aanvrager een gedoogplicht zou moeten worden opgelegd en documenten waaruit blijkt dat er minnelijk overleg heeft plaatsgevonden.