1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 18. Handhaving en uitvoering
  5. Afdeling 18.1 Bestuursrechtelijke handhaving
  6. 18.1.1 Bestuursrechtelijke handhavingstaak en handhavingsbevoegdheid
  7. 18.5a Handhavingstaak en –bevoegdheid bestuursorgaan Mijnbouwwet

Artikel 18.5a Handhavingstaak en –bevoegdheid bestuursorgaan Mijnbouwwet

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

Voor zover op grond van deze paragraaf taken of bevoegdheden die gaan over mijnbouw berusten bij Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat, worden deze uitgeoefend door het bestuursorgaan dat daartoe op grond van hoofdstuk 8 van de Mijnbouwwet bevoegd is.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr 3, p. 290-291)

Het nieuwe artikel 18.5a regelt dat het toezicht en de handhaving met betrekking tot mijnbouw uitgevoerd wordt door het in de Mijnbouwwet daartoe aangewezen bestuursorgaan, te weten de inspecteur-generaal der mijnen. Het toezicht en de handhaving bij mijnbouw wordt door de Omgevingswet en onderliggende regelgeving belegd bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Het nieuwe artikel 18.5a bepaalt dat die taken en bevoegdheden worden uitgeoefend door de inspecteur-generaal der mijnen, als die daartoe is aangewezen op grond van de Mijnbouwwet. Dit is een voortzetting van de bevoegdheidsverdeling tussen de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de inspecteur-generaal der mijnen onder huidig recht.

De opzet van artikel 18.5a verschilt van de overige bepalingen in de Omgevingswet over toedeling van taken en bevoegdheden voor toezicht en handhaving. Argument om het op deze afwijkende manier te regelen is de bijzondere positie van de inspecteur-generaal der mijnen. Met ingang van 1 januari 2017 is de wijziging van de Mijnbouwwet (versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen) in werking getreden (voetnoot: Stb. 2016, 554). Deze wetswijziging is er mede op gericht om de onafhankelijkheid en positie van de Staatstoezicht op de Mijnen en de inspecteur-generaal der mijnen te versterken. Deze wijziging heeft ook gevolgen voor toezicht en handhaving: de inspecteur-generaal der mijnen krijgt toezichts- en handhavingstaken in de gewijzigde Mijnbouwwet geattribueerd en er zijn bepalingen opgenomen over de verhoudingen tussen de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de inspecteur-generaal der mijnen
(voetnoot: Zie ook paragraaf 5 (Onafhankelijkheid en taken SodM) van de memorie van toelichting bij
het wetsvoorstel Wijziging van de Mijnbouwwet (versterking veiligheidsbelang mijnbouw en
regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen); Kamerstukken II 2015–2016, 34 348,
nr. 3, p. 16 e.v). Er is dus bij wijziging van de Mijnbouwwet bewust voor gekozen om de taken, bevoegdheden en verhoudingen op wetsniveau vast te leggen. Het ligt daarom voor de hand om hier met de Omgevingswet bij aan te sluiten, door voor de uitoefening van taken en bevoegdheden te verwijzen naar het (gewijzigde) hoofdstuk 8 van de Mijnbouwwet. Om de cirkel rond te maken legt deze wet in de relevante artikelen in de Mijnbouwwet vast dat de inspecteur-generaal der mijnen taken en bevoegdheden heeft inzake toezicht en handhaving op mijnbouwvoorschriften onder de Omgevingswet (zie artikel 2.17 van dit wetsvoorstel).

Bij het gebruik van het begrip «mijnbouw» in de nieuwe bepaling 18.5a is aansluiting gezocht bij een gelijksoortige bepaling in de Mijnbouwwet, waarin is vastgelegd dat de inspecteur-generaal der mijnen tot taak heeft om de Minister van Economische Zaken en Klimaat te adviseren «bij besluiten die Onze Minister neemt inzake mijnbouw» (artikel 127, eerste lid, Mijnbouwwet). Voor de betekenis van het begrip «mijnbouw» kan daarom worden verwezen naar de reikwijdte van de Mijnbouwwet, in combinatie met de uitwerking van voorschriften omtrent mijnbouw in de Omgevingswet en onderliggende regelgeving. Mijnbouw is onder de Omgevingswet onder andere terug te vinden in algemene regels (artikel 4.3 Omgevingswet), omgevingsvergunningen (artikel 5.1 Omgevingswet), projectbesluiten (artikel 5.44 Omgevingswet) en gedoogplichten (artikel 10.14 Omgevingswet).