1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 19. Bevoegdheden in bijzondere omstandigheden
  5. Afdeling 19.5 Buitengewone omstandigheden
  6. 19.17 In- en buitenwerkingstelling regulering bij schaarste

Artikel 19.17 In- en buitenwerkingstelling regulering bij schaarste

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Onverminderd de artikelen 7, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden kan, als buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken, bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, artikel 19.18 of 19.19 in werking worden gesteld.

2. Wanneer het in het eerste lid bedoelde besluit is genomen, wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden over het voortduren van de werking van de bij dat besluit in werking gestelde regels.

3. De regels die op grond van het eerste lid in werking zijn gesteld, worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, onverwijld buiten werking gesteld:                                                                           a. als het voorstel van wet door een van beide kamers der Staten-Generaal wordt verworpen,
of
b. zodra de omstandigheden dit toelaten.4. Een besluit als bedoeld in het eerste en derde lid, wordt op de daarin te bepalen wijze bekendgemaakt en treedt in werking onmiddellijk na de bekendmaking. Het besluit wordt in ieder
geval geplaatst in het Staatsblad.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 596)

In deze afdeling zijn bepalingen in gewijzigde (ingekorte) vorm overgenomen uit hoofdstuk VII van de Woningwet: een noodvoorziening in geval van buitengewone omstandigheden, die een schaarste veroorzaken voor de benodigdheden (arbeid, financiën, bouw- of andere materialen, brand- en bouwstoffen, et cetera) voor de realisering van projecten. Kenmerkend voor buitengewone omstandigheden is bij uitstek dat het reguliere instrumentarium niet meer toereikend is. Afdeling 19.5 bevat de noodbevoegdheden waarvoor zware vormvereisten gelden. Deze bevoegdheden moeten in werking worden gesteld met een koninklijk besluit op voordracht van de Minister-President. Ook moet een verlengingswetsvoorstel over het voortduren van de buitengewone rechtstoestand worden opgesteld en onverwijld aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal worden aangeboden. Artikel 19.17 betreft een gestandaardiseerde procedure voor het inwerkingstellen van noodregelgeving, die in 1997 met de Invoeringswet Coördinatiewet uitzonderingstoestanden is ingevoerd voor alle nationale noodwetgeving die niet vormvrij in werking kan worden gesteld.