1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden van bestuursorganen
  5. Afdeling 2.3 Omgevingswaarden
  6. 2.3.3 Omgevingswaarden provincie
  7. 2.13 Verplichte omgevingswaarden provincie voor watersystemen

Artikel 2.13 Verplichte omgevingswaarden provincie voor watersystemen

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Bij omgevingsverordening worden met het oog op het waarborgen van de veiligheid en het
voorkomen of beperken van wateroverlast in ieder geval omgevingswaarden vastgesteld voor:
a. de veiligheid van bij de verordening aangewezen andere dan primaire waterkeringen, voor zover
die niet bij het Rijk in beheer zijn,
b. de gemiddelde kans op overstroming per jaar van bij de verordening aangewezen
gebieden met het oog op de bergings- en afvoercapaciteit waarop regionale wateren moeten zijn
ingericht.

2. Bij of krachtens de verordening worden voor de toepassing van het eerste lid, onder a, voor
daarbij aan te geven locaties nadere regels gesteld over de vaststelling van het waterkerend
vermogen van de daar bedoelde waterkeringen.

Memorie van Toelichting: artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 140)

Het eerste lid, onder b, van artikel 2.13 heeft betrekking op omgevingswaarden voor de berging- en afvoercapaciteit van regionale wateren. Om het onderscheid met omgevingswaarden voor primaire waterkeringen te benadrukken, wordt «overstromingskans» in dit onderdeel vervangen door: kans op overstroming. Dit is in lijn met de recente wijziging van de Waterwet (zie artikel I, onder G, van de Wet van 2 november 2016 tot wijziging van de Waterwet en enkele andere wetten (nieuwe normering primaire waterkeringen) (Stb. 2016, 431). Het begrip «overstromingskans» wordt gereserveerd voor de omgevingswaarden voor primaire waterkeringen.