1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden van bestuursorganen
  5. Afdeling 2.5 Instructieregels en instructies
  6. 2.5.1 Doorwerking van beleid door instructieregels
  7. 2.24 Grondslag algemene instructieregels Rijk

Artikel 2.24 Grondslag algemene instructieregels Rijk

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, met inachtneming van de grenzen van artikel 2.3, derde lid, regels worden gesteld over de uitoefening van taken of bevoegdheden door bestuursorganen om te voldoen aan bij algemene maatregel van bestuur of in deze wet vastgestelde omgevingswaarden of voor het bereiken van andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving.

2. In afwijking van het eerste lid kunnen de regels bij ministeriële regeling worden gesteld als deze inhouden:
a. de aanwijzing of begrenzing van een locatie of anderszins de geometrische begrenzing of concretisering van de uitoefening van een taak of bevoegdheid waarop de regel ziet, of
b. uitvoeringstechnische, administratieve en meet- of rekenvoorschriften.

3. Regels als bedoeld in het eerste en tweede lid kunnen ook betrekking hebben op de uitoefening van de taak, bedoeld in artikel 2.19, derde lid, onder b, door de beheerder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Spoorwegwet.

Memorie van Toelichting: artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2018/19, 35 054, nr. 3, p. 46)

Artikel 2.24 bevat de grondslag voor het stellen van algemene instructieregels door het Rijk over de uitoefening van taken of bevoegdheden door bestuursorganen. Omdat de Spoorwegwet het beheer van hoofdspoorwegen door middel van een concessie opdraagt aan een beheerder en deze beheerder – ProRail – geen bestuursorgaan is, is het gewenst dat op grond van de Omgevingswet ook instructieregels kunnen worden gesteld over de uitoefening van de taak om het geluid afkomstig van hoofdspoorwegen te beheersen door de beheerder, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Spoorwegwet. Het nieuwe derde lid van artikel 2.24 regelt dit.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 428)

Artikel 2.24, eerste lid, bevat een vergelijkbare bevoegdheid voor het Rijk als de in artikel 2.22 voor de provincies opgenomen bevoegdheid tot het stellen van regels over de uitoefening van taken of bevoegdheden door bestuursorganen. Het Rijk kan deze regels bij algemene maatregel van bestuur stellen als dat nodig is voor het voldoen aan bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde omgevingswaarden of het bereiken van andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving. Met «andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving» worden de doelstellingen bedoeld die, ter uitvoering van de maatschappelijke doelen van de Omgevingswet, door het Rijk zijn geformuleerd en die geen omgevingswaarde zijn. Deze doelstellingen kunnen blijken uit alle schriftelijke openbare documenten van het Rijk, waaronder de omgevingsvisie, beleidsnota's of programma's.
Ook voor het bij algemene maatregel van bestuur stellen van deze regels geldt dat daarbij de grenzen van artikel 2.3, derde lid, in acht moeten worden genomen. Dit betekent dat uitsluitend regels als bedoeld in dit artikel gesteld kunnen worden met het oog op een nationaal belang en dat belang niet op een doelmatige of doeltreffende wijze door het provinciebestuur of gemeentebestuur kan worden behartigd, of als dat nodig is voor een doelmatige of doeltreffende uitoefening van de taken en bevoegdheden op grond van deze wet of uitvoering van een internationaalrechtelijke verplichting.

Het tweede lid sluit aan bij diverse regelingen op het terrein van het omgevingrecht waarin de bevoegdheid is toegekend om bij ministeriële regeling in de aanwijzing of begrenzing van een gebied of op een andere manier de geometrische begrenzing of in de concretisering van de uitoefening van een taak of bevoegdheid te voorzien of regels van administratieve of uitvoeringstechnische aard te geven.