1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 2. Taken en bevoegdheden van bestuursorganen
  5. Afdeling 2.6 Bijzondere taken en bevoegdheden
  6. 2.6.1 Bijzondere beheertaken en -bevoegdheden water, waterstaatswerken en wegen
  7. 2.40 Toegangsverbod waterstaatswerken en wegen

Artikel 2.40 Toegangsverbod waterstaatswerken en wegen

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan de toegang tot een waterstaatswerk of een
weg in beheer bij het Rijk beperken of verbieden door dat ter plaatse, of op een andere geschikte
wijze, bekend te maken.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik door het openbaar verkeer.

Memorie van Toelichting: artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 154)

Voorgesteld wordt om in het tweede lid de zinsnede vanaf «tenzij» te schrappen. Deze zinsnede was bedoeld om toepassing van het eerste lid (weer) mogelijk te maken voor gebruik door het openbaar verkeer in beperkingengebieden met betrekking tot installaties in de EEZ of in de territoriale zee. Deze mogelijkheid is echter overbodig, omdat de Omgevingswet al een vergunningenstelsel kent voor beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot installaties in een waterstaatswerk (zie artikel 5.1, tweede lid, onder f, onder 5°, van de Omgevingswet). Het reguleren van de toegang tot deze beperkingengebieden loopt via dat artikel. Het toegangsverbod van het eerste lid van artikel 2.40 kan daarom in die gevallen gemist worden.

Oorspronkelijke wettekst

1. Onze Minister kan de toegang tot een waterstaatswerk of een weg in beheer bij het Rijk beperken of verbieden door dat ter plaatse, of op een andere geschikte wijze, bekend te maken.

2. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik door het openbaar verkeer, tenzij het verbod of de beperking van de toegang betrekking heeft op een beperkingengebied met betrekking tot een installatie in de exclusieve economische zone die is ingesteld in overeenstemming met artikel 60 van het VN-Zeerechtverdrag, of een installatie in de territoriale zee.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 442)

De bevoegdheid van de Minister van Infrastructuur en Milieu om een toegangsverbod in te stellen is naar haar strekking gelijk aan de huidige regeling in artikel 6.10 van de Waterwet en artikel 6 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken. Dit omvat het geheel of gedeeltelijk verbieden van de fysieke toegang tot waterstaatswerken of wegen door bijvoorbeeld het plaatsen van een bord of ander teken, met het oog op het behoeden van de staat en werking van dat waterstaatswerk of die weg voor nadelige gevolgen van activiteiten. Verboden voor het openbaar verkeer worden niet gesteld op grond van dit artikel maar op grond van de Scheepvaartverkeerswet of de Wegenverkeerswet. Die uitzondering geldt echter niet voor beperkingen of verboden rond installaties in de exclusieve economische zone en de territoriale zee. De Scheepvaartverkeerswet is niet van toepassing in de EEZ, zodat toegangsverboden voor beperkingengebieden rond installaties op zee wel krachtens dit artikel worden ingesteld. Voorwaarde daarbij is dat het verbod of de beperking in overeenstemming is met de regels voor het instellen van een veiligheidszone als bedoeld in artikel 60, vierde en vijfde lid, van het VN-Zeerechtverdrag. Met het oog op gelijke regels voor de EEZ en de territoriale zee kunnen op grond van dit artikel ook toegangsverboden in de territoriale zee worden ingesteld. De eisen van artikel 60 van het VN-Zeerechtverdrag zijn daar echter niet van toepassing.