1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 20. Monitoring en informatie
  5. Afdeling 20.1 Monitoring en verzameling van gegevens
  6. 20.1 Monitoringsplicht

Artikel 20.1 Monitoringsplicht

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Voor iedere vastgestelde omgevingswaarde en alarmeringswaarde wordt de staat of kwaliteit van de fysieke leefomgeving, de belasting door activiteiten of de concentratie of depositie van stoffen in de fysieke leefomgeving door monitoring bewaakt. Daarbij wordt beoordeeld of aan die omgevingswaarde of alarmeringswaarde wordt voldaan.

2. Voor een op grond van paragraaf 3.2.4 opgesteld programma worden de voortgang, uitvoering en het doelbereik van het programma door monitoring bewaakt. Daarbij wordt specifiek aandacht geschonken aan de eisen die in artikel 3.17 aan het programma worden gesteld.

3. Bij omgevingsplan en, met inachtneming van de grenzen van artikel 2.3, bij omgevingsverordening of algemene maatregel van bestuur kunnen andere parameters dan omgevingswaarden voor de staat of kwaliteit van de fysieke leefomgeving, de belasting door activiteiten of de concentratie of depositie van stoffen in de fysieke leefomgeving worden aangewezen die door monitoring worden bewaakt en dienen als referentiepunt voor de beoordeling
daarvan.

4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen onderdelen van de natuur worden aangewezen waarvan de staat van instandhouding door monitoring wordt bewaakt.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 597-598)

Eerste lid

Voor elke vastgestelde omgevingswaarde en alarmeringswaarde geldt de verplichting om via monitoring bij te houden en te beoordelen of aan die waarde wordt voldaan. Voor omgevingswaarden moet, voor zover mogelijk, ook vooruit worden gekeken of in de (nabije) toekomst al dan niet aan die waarde wordt voldaan. Artikel 20.1 regelt deze verplichting. De monitoring van omgevingswaarden is een belangrijke schakel in de beleidscyclus die in paragraaf 1.4 van het algemeen deel van de memorie van toelichting is geïntroduceerd. Als immers uit de monitoring blijkt dat (dreigt dat) niet aan een omgevingswaarde wordt voldaan, moet het verantwoordelijke bestuursorgaan op grond van artikel 3.9 een programma opstellen of aanpassen als er al een programma is. Dat moet ertoe leiden dat wel aan de omgevingswaarde wordt voldaan. De monitoring van alarmeringswaarden is vereist om de in afdeling 19.3 van het wetsvoorstel beschreven taken te kunnen uitvoeren. Daaronder valt bijvoorbeeld het informeren of waarschuwen van het publiek.

Tweede lid

Als vanwege een omgevingswaarde of een andere doelstelling voor de fysieke leefomgeving een programma met programmatische aanpak op grond van paragraaf 3.2.4 is opgesteld, ziet de monitoring ook op het doelbereik, de voortgang en uitvoering van het programma. Een programma met een programmatische aanpak stuurt op het beheer van gebruiksruimte in een bepaald gebied en dient tevens als kader voor de beoordeling van de toelaatbaarheid van activiteiten. Voor het beheer van de gebruiksruimte is het van wezenlijk belang dat het programma goed wordt uitgevoerd en dat in de gaten wordt gehouden of de grenzen van de gebruiksruimte niet worden overschreden. Het systeem van monitoring van een programma met een programmatische aanpak wordt bepaald bij omgevingsplan, omgevingsverordening of algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 20.2.

Derde lid

Het derde lid biedt een delegatiegrondslag voor regeling van monitoring van andere parameters voor de staat of kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Dit is wenselijk voor parameters waarvoor geen omgevings-waarde is gesteld, maar waarvan monitoring relevant is voor bijvoorbeeld beleidsmatige doeleinden of vanwege internationale verplichtingen, zoals bij bepaalde stoffen in verband met de vorming van ozon. Het gaat hier, net als bij monitoring van omgevingswaarden of alarmeringswaarden, om het doen van metingen en berekeningen om de feitelijke toestand of belasting van de fysieke leefomgeving te bewaken en te beoordelen, zij het dat er bij deze andere parameters geen wettelijke maatstaf is waaraan die toestand wordt getoetst.