1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 20. Monitoring en informatie
  5. Afdeling 20.1 Monitoring en verzameling van gegevens
  6. 20.7 Implementatie internationaalrechtelijke verplichtingen

Artikel 20.7 Implementatie internationaalrechtelijke verplichtingen

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

Op grond van artikel 20.6 worden in ieder geval regels gesteld ter uitvoering van:
a. de habitatrichtlijn,
b. de PRTR-verordening,
c. de richtlijn omgevingslawaai,
d. de richtlijn overstromingsrisico’s,
e. de vogelrichtlijn,
f. het werelderfgoedverdrag.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr 3, p. 312-313)

Aan artikel 20.4 worden de nec-richtlijn en de klimaatrechtelijke verplichtingen toegevoegd. Artikel 20.4 ziet op uitvoering van internationaalrechtelijke verplichtingen voor regels over monitoring. De nec-richtlijn was oorspronkelijk opgenomen in artikel 20.7, maar dat artikel ziet op de uitvoering van internationaalrechtelijke verplichtingen voor gegevensverzameling anders dan door monitoring. Bij de uitwerking van de uitvoeringsregels bij artikel 20.4 bleek dat bij de verplichting tot regels over gegevensverzameling ter uitvoering van de nec-richtlijn aangesloten moet worden bij de regels over monitoring in plaats van bij de gegevensverzameling anders dan door monitoring. Dit geldt ook voor de herziene nec-richtlijn.

De herziene nec-richtlijn bepaalt, dat de emissies van de verontreinigende stoffen worden gemonitord voor de nationale emissie-inventarissen, -prognoses en inventarisrapporten die op grond van de nec-richtlijn voor Nederland gelden. Daarnaast vereist deze richtlijn dat monitoring plaatsvindt van de effecten van de emissies van die stoffen op ecosystemen. Daartoe zullen op amvb-niveau de artikelen ter implementatie van de huidige nec-richtlijn waar nodig worden aangepast.

In het algemeen deel van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Omgevingswet is in het kader van monitoring het volgende aangegeven: «Verschillende EU-richtlijnen, zoals de nec-richtlijn die regels stelt over verhandelbare emissierechten, bevatten concrete verplichtingen tot monitoring» (voetnoot: Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, blz. 254). Ook is in deze memorie van toelichting op artikel 20.2, eerste lid (voetnoot: Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, blz. 598–599), in het kader van de monitoring de nec-richtlijn als voorbeeld aangehaald: «Voor een omgevingswaarde die wordt vastgesteld met het oog op de toelaatbare belasting door activiteiten of de toelaatbare concentratie of depositie van stoffen in de fysieke leefomgeving (artikel 2.9, tweede lid, onder b) zullen berekeningen een grotere rol spelen in de monitoring. Een voorbeeld zijn de emissieplafonds op grond van de nec-richtlijn».

De monitoringsmechanisme-verordening stelt regels over het bewaken en rapporteren van de uitstoot van broeikasgassen. Ter uitvoering daarvan moet een verantwoordelijke worden aangewezen voor het nationale inventarisatiesysteem, bedoeld in artikel 5 van die verordening. Dit onderwerp is nu geregeld in het Besluit inventarisatie broeikasgassen Wlv dat daarbij verwijst naar het op 9 mei 1992 te New York tot stand gekomen Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering (Trb. 1992, 189) en het op 11 december 1997 te Kyoto tot stand gekomen Protocol van Kyoto bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering (Trb. 1998, 170, en 1999, 110). Sinds 2013 worden de monitoringsverplichtingen uit dit VN-Raamverdrag en het Kyoto Protocol geregeld door de monitoringsmechanisme-verordening. Het gaat hier ook om een vorm van monitoring en daarom wordt deze verordening toegevoegd aan artikel 20.4.

Oorspronkelijke wettekst

Op grond van artikel 20.6 worden in ieder geval regels gesteld ter uitvoering van:
a. de nec-richtlijn,
b. de PRTR-verordening,
c. de richtlijn omgevingslawaai,
d. de richtlijn overstromingsrisico's,
e. het werelderfgoedverdrag.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 601)

Dit artikel draagt de regering op om ter uitvoering van de daarin genoemde richtlijnen regels te stellen op grond van artikel 20.6. Met dit artikel wordt geborgd dat in ieder geval de internationaalrechtelijk verplichte eisen hun beslag krijgen in de regels die op grond van artikel 20.6 bij algemene maatregel van bestuur en ministeriële regeling kunnen worden gesteld. Dit betreft bijvoorbeeld de regelingen ter uitvoering van de PRTR-verordening, zoals het aanwijzen van de bevoegde instantie, de termijn van aanlevering van gegevens door exploitanten, de kwaliteitsborging van de gegevens en de aanlevering van gegevens door de bevoegde instanties aan de Minister. Verder kan de regeling voor de nationale emissie-inventarissen en -prognoses van de nec-richtlijn zijn grondslag vinden in dit artikel, net als de zesjaarlijkse rapportage aan het Werelderfgoedcomité inzake de toepassing van het Werelderfgoed-verdrag.