1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 22. Overgangsrecht
  5. Afdeling 22.1 Overgangsfase
  6. 22.1.2 De toepassing van in een verordening of het tijdelijke deel van het omgevingsplan opgenomen regels
  7. 22.10 Binnenplanse bevoegdheid om af te wijken

Artikel 22.10 Binnenplanse bevoegdheid om af te wijken

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

In het tijdelijke deel van het omgevingsplan opgenomen regels als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder c, van de Wet ruimtelijke ordening gelden als regels als bedoeld in artikel 5.21, tweede lid, onder a.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr 3, p. 331)

Aanvullend op het overgangsrecht voor bestemmingsplannen en beheersverordeningen (met inbegrip van de inbegrepen bestemmingsplanregels, zie artikel 4.6 van dit wetsvoorstel) en voor de zogenaamde binnenplanse vergunningen (zie artikel 4.13 van dit wetsvoorstel) wordt in artikel 22.10 de werking van een ander relevant onderdeel van die plannen of verordeningen voor de overgangsfase expliciet geregeld: de beoordelingsregels voor de binnenplanse bevoegdheid om af te wijken (zie artikel 3.6, eerste lid, onder c, respectievelijk artikel 3.38, vierde lid, Wro). Na inwerkingtreding van de Omgevingswet kan een omgevingsvergunning worden aangevraagd waarbij wordt afgeweken van het tijdelijk deel van het omgevingsplan dat wordt gevormd door de huidige bestemmingsplannen en beheersverordeningen. Deze binnenplanse vergunningplicht geldt na inwerkingtreding van de Omgevingswet als vergunningplichtige omgevingsplanactiviteit krachtens artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet. Zolang de huidige regels voor het toetsen van zo’n aanvraag niet zijn vervangen door nieuwe beoordelingsregels, zal de aanvraag beoordeeld moeten worden aan de hand van de huidige in het bestemmingsplan of de beheersverordening daartoe opgenomen regels. Artikel 22.10 expliciteert deze werkwijze in deze overgangsfase, zodat daarover geen rechtsonzekerheid zal ontstaan. Voor alle duidelijkheid wordt opgemerkt dat in de overgangsfase uiteraard ook vergunningen kunnen worden aangevraagd in afwijking van het geldende plan (met inbegrip van de daarin opgenomen beoordelingsregels). Voor deze «buitenplanse» vergunningen gelden de nieuwe beoordelingsregels op grond van artikel 5.21, tweede lid, onder b en c, van de Omgevingswet (zoals gewijzigd door dit wetsvoorstel).