1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 22. Overgangsrecht
  5. Afdeling 22.1 Overgangsfase
  6. 22.1.3 Overige bepalingen
  7. 22.15 Regels verordeningen in waterschapsverordening

Artikel 22.15 Regels verordeningen in waterschapsverordening

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

Aan de verplichting tot vaststelling van een waterschapsverordening, bedoeld in artikel 2.5, wordt uiterlijk op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip voldaan. Tot dat tijdstip is artikel 59 van de Waterschapswet niet van toepassing. Vanaf dat tijdstip worden regels over de fysieke leefomgeving waarvoor dat op grond van artikel 2.7, eerste lid, is bepaald, alleen nog in de waterschapsverordening opgenomen.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr 3, p. 333)

Artikel 2.5 van de Omgevingswet draagt het algemeen bestuur van het waterschap op om één waterschapsverordening vast te stellen die de regels bevat over de fysieke leefomgeving. Gelet op het functionele karakter van het waterschap hebben deze regels niet betrekking op de gehele fysieke leefomgeving, maar alleen op het watersysteem binnen het beheergebied van het waterschap en bij een aantal waterschappen ook op de wegen die bij hen in beheer zijn.

De waterschapsverordening die op het moment van inwerkingtreden van deze wet ontstaat op grond van de artikelen 4.7 en 22.14 kan nog niet worden aangemerkt als een waterschapsverordening als bedoeld in artikel 2.5 van de Omgevingswet, bijvoorbeeld omdat in deze bundeling van verordeningen die op grond van het huidige recht tot stand zijn gekomen, verwijzingen kunnen voorkomen naar wetten die door deze wet zullen worden ingetrokken.

Dit artikel regelt dat op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip een (vernieuwde) waterschapsverordening moet worden vastgesteld, die gebaseerd is op nieuwe regels van de Omgevingswet. Bij het stellen van de termijn zal rekening worden gehouden met het feit dat een provinciale omgevingsverordening instructieregels kan bevatten voor waterschapsverordeningen, waar de algemene besturen van de waterschappen bij het vaststellen van hun verordeningen rekening mee moeten houden. Dat wordt mogelijk doordat de waterschapsverordeningen als bedoeld in artikel 2.5 nog niet op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet vastgesteld hoeven te zijn. Een reden om een termijn te bieden is ook dat nieuwe waterbeheerprogramma’s moeten worden vastgesteld op basis van de plancyclus uit het Europese recht. De termijn voor de waterschapsverordening kan hierop aansluiten.

In dit lid wordt nog geen tijdstip genoemd, omdat de verplichting pas zal ingaan op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Dit tijdstip zal na overleg met de Unie van Waterschappen worden vastgesteld. Vooralsnog is de verwachting dat het tijdstip zal worden gesteld op twee jaar na de inwerkingtreding van de Omgevingswet, zodat gemeenten bij de vernieuwing van hun omgevingsplan waar dat nodig is toepassing kunnen geven aan de nieuwe waterschapsverordening.