1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 23. Overige en slotbepalingen
  5. Afdeling 23.3 Publiekparticipatie, betrokkenheid parlement, totstandkomingsvereisten uitvoeringsregelgeving en overige bepalingen
  6. 23.5 Voorhangprocedure

Artikel 23.5 Voorhangprocedure

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur op grond van de hoofdstukken 2, 3, 4, en 5, afdeling 13.6, de hoofdstukken 16, 17, 18, 19 en 20 en artikel 23.3 wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

2. Als het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur omgevingswaarden bevat kan binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, een der kamers de wens te kennen geven dat die omgevingswaarden bij wet worden vastgesteld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.

3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing als het ontwerp wijzigingen van ondergeschikte betekenis bevat die niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving of als het ontwerp alleen strekt tot uitvoering van internationaalrechtelijke verplichtingen. Als dat het geval is, geeft Onze Minister die het aangaat daarvan kennis aan beide kamers der Staten-Generaal.

4. Van de inwerkingtreding van een algemene maatregel van bestuur en de publicatie van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State en het uitgebrachte nader rapport van een algemene maatregel van bestuur waarbij toepassing is gegeven aan het eerste lid, geeft Onze Minister die het aangaat kennis aan beide kamers der Staten-Generaal.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33962, nr. 3, p. 610)

In dit artikel wordt de parlementaire betrokkenheid geregeld bij de totstandkoming van algemene maatregelen van bestuur op grond van de Omgevingswet. Hiermee wordt de parlementaire sturing en democratische controle gewaarborgd bij de uitwerking van de normstelling en de uitwerking van procedurele waarborgen. Dat geldt onder meer voor belangrijke normen voor de fysieke leefomgeving zoals omgevings-waarden, instructieregels en beoordelingsregels en algemene regels voor burgers en bedrijven. Bij procedurele waarborgen kan worden gedacht aan de uitwerking van regeling van de milieueffectrapportage, betrokkenheid van andere bestuursorganen bij de besluitvorming en dergelijke. Het opnemen van de voorhangprocedure sluit aan bij een groot deel van de bestaande regelingen op het gebied van milieubeheer, ruimtelijke ordening en bouwen. Dat geldt ook voor de toepassing van de experimenteerbepaling, waarvoor dat nu op grond van de Crisis- en herstelwet is geregeld. Deze vorm van parlementaire betrokkenheid wordt met de Omgevingswet gecontinueerd en op onderdelen uitgebreid. In het tweede lid is een uitzondering opgenomen voor (wets)technische aanpassingen en de strikte implementatie van wijzigingen die voortvloeien uit internationale verplichtingen. Dit zorgt ervoor dat het parlement niet onnodig wordt belast en biedt, in aanvulling op de regeling in artikel 1:8, eerste lid, Awb, een regeling met het oog op het tijdig voldoen aan verplichtingen op grond van internationale verdragen. De parlementaire betrokkenheid bij internationale verplichtingen vindt plaats bij de voorbereiding en totstandkoming (ratificatie) van die verplichtingen. Bij een strikte omzetting van internationale verplichtingen in de nationale wetgeving, zou dit tot een doublure en verlenging van de procedure leiden. Om die reden wordt daarvoor niet standaard een voorhangprocedure voorgeschreven. Uiteraard kan de regering hier in een concreet geval wel toe overgaan en kan het parlement om informatie verzoeken in het kader van de reguliere controlerende bevoegdheden.