1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 23. Overige en slotbepalingen
  5. Afdeling 23.4 Evaluatie- en slotbepalingen
  6. 23.10 Inwerkingtreding

Artikel 23.10 Inwerkingtreding

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

2. De voordracht voor een koninklijk besluit als bedoeld in het eerste lid wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Indien een der kamers der Staten-Generaal besluit niet in te stemmen met het ontwerp, wordt er geen voordracht gedaan en kan niet eerder dan zes weken na het besluit van die kamer der Staten-Generaal een nieuw ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal worden overgelegd.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33962, nr. 3, p. 611-612)

Inwerkingtreding geschiedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Hiervoor is gekozen om te kunnen borgen dat er sprake is van een redelijke invoeringstermijn. Voor de inwerkingtreding is het ook nodig dat de benodigde in- en uitvoeringsregels gereed zijn. Die zullen op hetzelfde tijdstip in werking treden. Daarnaast zal de uitvoeringspraktijk voldoende gelegenheid moeten hebben om zich op de nieuwe regelgeving voor te bereiden. Voor een zorgvuldige invoering van de stelselherziening kan het aangewezen zijn om onderdelen op een later tijdstip in werking te laten treden. Artikel 23.8 biedt die mogelijkheid.