1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 3. Omgevingsvisies en programma's
  5. Afdeling 3.2 Programma's
  6. 3.2.2 Verplichte programma's
  7. 3.6 Verplichte programma's gemeente

Artikel 3.6 Verplichte programma's gemeente

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, gelegen in een door Onze
Minister van Infrastructuur en Waterstaat aangewezen agglomeratie als bedoeld in artikel 3, onder
k, van de richtlijn omgevingslawaai, stelt het actieplan, bedoeld in artikel 8 van die richtlijn, vast
voor de volgende geluidbronnen:
a. wegen en daarin gelegen spoorwegen,
b. andere spoorwegen,                                                                                                                                   c. luchthavens,                                                                                                                                               d. een activiteit of een samenstel van activiteiten, waarvoor een regel als bedoeld in artikel 2.22, eerste lid, of 2.24, eerste lid, of paragraaf 4.1.1 voor het geluid is gesteld.

2. Het actieplan wordt vastgesteld aan de hand van de voor die geluidbronnen op grond van artikel
20.17 vastgestelde geluidbelastingkaarten.

Memorie van Toelichting: artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 154-155)

Met de wijziging van artikel 3.6, eerste lid, onder a en b, wordt beoogd beter bij de richtlijn omgevingslawaai aan te sluiten. Deze richtlijn eist dat «afzonderlijke strategische geluidbelastingkaarten worden opgemaakt voor wegverkeerslawaai, spoorweglawaai, vliegtuiglawaai en industrielawaai» (bijlage IV, onder 8, bij de richtlijn omgevingslawaai). Omdat voor wegverkeerslawaai aldus een aparte kaart wordt gemaakt, ligt het niet voor de hand om geluid van sporen die onderdeel van wegen zijn, uit te zonderen. De oorspronkelijke redactie van onderdelen a en b zou daartoe wel aanleiding geven (artikel 20.17 verwijst namelijk terug naar artikel 3.6).

Het artikel vormt met de voorgestelde wijzigingen een voortzetting van de huidige implementatie in artikel 11.6, vierde lid, onder a en b, Wm.

Met de wijziging in het eerste lid, onder c, wordt de implementatie van de richtlijn omgevingslawaai verbeterd. De richtlijn eist dat geluidbelastingkaarten voor agglomeraties op luchtverkeerslawaai binnen agglomeraties zien. Dat lawaai kan ook worden veroorzaakt door luchthavens die niet als belangrijk in de zin van artikel 3 van de richtlijn gelden, zoals door militaire luchthavens. Om die reden moet de aanduiding worden verbreed tot «luchthavens».

Oorspronkelijke wettekst

1. Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, gelegen in een door Onze Minister aangewezen agglomeratie als bedoeld in artikel 3, onder k, van de richtlijn omgevingslawaai, stelt het actieplan, bedoeld in artikel 8 van die richtlijn, vast voor de volgende geluidbronnen:
a. alle wegen,
b. alle spoorwegen,
c. belangrijke luchthavens als bedoeld in artikel 3, onder p, van die richtlijn,
d. een activiteit of een samenstel van activiteiten, waarvoor een regel als bedoeld in artikel 2.22, eerste lid, of 2.24, eerste lid, of paragraaf 4.1.1 voor de geluidbelasting is gesteld.

2. Het actieplan wordt vastgesteld aan de hand van de voor die geluidbronnen op grond van artikel 20.17 vastgestelde geluidbelastingkaarten.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 446-447)

Eerste lid

Dit artikel biedt de grondslag voor het door het college van burgemeester en wethouders van de zogenoemde agglomeratiegemeenten vast te stellen actieplan geluid voor wegen en spoorwegen, voor luchthavens en voor de in onderdeel d bedoelde activiteiten. Het gaat hier om de programma's ter implementatie van het actieplan geluid uit de richtlijn omgevingslawaai, zoals deze nu zijn opgenomen in paragraaf 11.2.3 (artikelen 11.11 tot en met 11.15) van de Wet milieubeheer. Het actieplan geluid, dat door het college van burgemeester en wethouders van een binnen een agglomeratie gelegen gemeente moet worden vastgesteld, moet gaan over de effecten van alle in dit artikellid genoemde geluidbronnen. Het gaat daarbij, naast alle in de gemeente gelegen bronnen, ook om bronnen gelegen buiten de gemeentegrens voor zover die een relevante bijdrage leveren aan geluidbelastingen binnen de gemeentegrens. Het college geeft met het vaststellen van het plan aan welke lokale maatregelen het wil treffen om geluidhinder van die bronnen te beperken. Waar de maatregelen om deze effecten terug te brengen de bevoegdheden van andere bestuursorganen raken, zal het college deze maatregelen niet eigenstandig kunnen bepalen en uitvoeren. Als het college van burgemeester en wethouders van een agglomeratiegemeente in zijn actieplan bijvoorbeeld maatregelen (bijvoorbeeld raildempers) wil opnemen die betrekking hebben op hoofdspoorwegen, dan zal het in overleg moeten treden met de Minister van Infrastructuur en Milieu. Het treffen van dit soort maatregelen valt immers buiten de bevoegdheid van het college. Deze maatregelen kunnen deel uitmaken van het actieplan dat het Rijk moet opstellen voor hoofdspoorwegen. Eenzelfde redenering geldt voor wensen van het college over maatregelen aan spoorwegen die onder de bevoegdheid van de provincie vallen. Verwezen wordt ook naar artikel 2.2, waarin de verplichting tot onderlinge afstemming en samenwerking tussen bestuursorganen bij de uitoefening van taken en bevoegdheden nog eens wordt benadrukt.

Voor wat betreft de activiteiten in onderdeel d gaat het, conform de richtlijn omgevingslawaai, om andere lawaaibronnen dan wegen, spoorwegen en luchthavens, waarmee rekening moet worden gehouden bij het realiseren van de doelstelling van de richtlijn omgevingslawaai: de beheersing van het omgevingslawaai. Onder de in dit onderdeel beschreven activiteiten vallen in ieder geval locaties van industriële activiteiten als beschreven in artikel 3 van de richtlijn omgevingslawaai. Maar ook concentratiegebieden voor horeca-activiteiten of activiteiten op gezoneerde industrieterreinen kunnen in dit kader relevante bronnen zijn. Als er op grond van dit wetsvoorstel voor deze activiteiten provinciale of rijksinstructieregels of algemene regels voor de geluidbelasting gelden, zullen deze activiteiten onderdeel uitmaken van dit actieplan geluid.

De verplichting tot het vaststellen van een actieplan geluid geldt niet voor alle gemeenten, maar alleen voor die gemeenten, die deel uitmaken van een aangewezen agglomeratie. De aanwijzing van deze agglomeraties vindt plaats op grond van artikel 2.21, tweede lid, onderdeel c.

Tweede lid

De richtlijn omgevingslawaai vereist dat deze actieplannen worden gemaakt aan de hand van de eveneens in de richtlijn genoemde geluidbelastingkaarten. De verplichting tot het vaststellen van de voor de actieplannen relevante geluidbelastingkaarten is opgenomen in artikel 20.17.