1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 4. Algemene regels over activiteiten in de fysieke leefomgeving
  5. Afdeling 4.3 Bijzondere bepalingen voor regels over activiteiten
  6. 4.3.2 Rijksregels
  7. 4.23 Rijksregels wateractiviteiten

Artikel 4.23 Rijksregels wateractiviteiten

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. De in artikel 4.3 bedoelde regels over lozingsactiviteiten op een oppervlaktewaterlichaam of een
zuiveringtechnisch werk, wateronttrekkingsactiviteiten en beperkingengebiedactiviteiten met
betrekking tot een waterstaatswerk of een installatie, niet zijnde een mijnbouwinstallatie, in een
waterstaatswerk, worden gesteld met het oog op:
a. het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste,
b. het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen,
c. het vervullen van maatschappelijke functies door watersystemen,
d. het beschermen van de doelmatige werking van een zuiveringtechnisch werk.

2. De regels over lozingsactiviteiten op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch
werk strekken er in ieder geval toe dat:
a. alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging worden getroffen,
b. de beste beschikbare technieken worden toegepast,
c. geen significante verontreiniging wordt veroorzaakt.

3. In afwijking van het eerste lid worden de regels over beperkingengebiedactiviteiten met
betrekking tot een waterstaatswerk, voor zover die plaatsvinden buiten het provinciaal en
gemeentelijk ingedeelde gebied, gesteld met het oog op de doelen van de wet.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 170)

Artikel 4.23, eerste lid, bevat voor een aantal nader genoemde wateractiviteiten de oogmerken van de algemene rijksregels die voor die activiteiten in het Besluit activiteiten leefomgeving worden gesteld. In de opsomming ontbreekt de beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een installatie, niet zijnde een mijnbouwinstallatie, in een waterstaatswerk. Deze activiteit is gebracht onder artikel 4.26, dat in algemene zin ziet op de oogmerken van de algemene rijksregels voor de beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een installatie in een waterstaatswerk. Op de beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een installatie, niet zijnde een mijnbouwinstallatie, in een waterstaatswerk, moeten vanwege de kwalificatie van die activiteiten als wateractiviteit (zie hiervoor de begripsomschrijving in de bijlage bij de Omgevingswet) echter de oogmerken van artikel 4.23, eerste lid, van toepassing zijn. Om die reden wordt nu voorgesteld om in de aanhef van artikel 4.23, eerste lid, de opsomming van de nader genoemde wateractiviteiten uit te breiden met de beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een installatie, niet zijnde een mijnbouwinstallatie, in een waterstaatswerk. Hierdoor komen ook deze beperkingengebiedactiviteiten onder artikel 4.23, eerste lid, te vallen. Hiermee komt dit artikellid ook in lijn met het samenhangende artikel 5.24, eerste lid, dat de oogmerken bevat voor de beoordelingsregels in het Besluit kwaliteit leefomgeving voor aanvragen om een omgevingsvergunning voor wateractiviteiten, waaronder de beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een installatie, niet zijnde een mijnbouwinstallatie, in een waterstaatswerk. In verband met deze wijziging wordt bij dit wetsvoorstel ook voorgesteld artikel 4.26 aan te passen, omdat als gevolg van de deze wijziging alleen nog de beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een mijnbouwinstallatie in een waterstaatswerk onder de werkingssfeer van die bepaling zullen vallen.

De voor artikel 4.23, eerste lid, onder c, voorgestelde wijziging moet worden gelezen in samenhang met de voorgestelde wijziging voor het hiermee samenhangende artikel 5.24, eerste lid, onder c. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de artikelsgewijze toelichting bijdie wijziging.

Tot slot wordt voorgesteld om aan artikel 4.23 een derde lid toe te voegen, op grond waarvan voor de algemene rijksregels in het Besluit activiteiten leefomgeving over beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk die plaatsvinden buiten het provinciaal en gemeentelijk ingedeelde gebied, in afwijking van het eerste lid, het brede oogmerk «de doelen van de wet» van toepassing zal zijn. Ook met deze wijziging komt artikel 4.23 in lijn met het samenhangende artikel 5.24, dat in het vierde lid een vergelijkbare bepaling bevat. Het gaat bij beide bepalingen om een voortzetting van artikel 6.11, eerste lid, van de Waterwet.

Oorspronkelijke wettekst

1. De in artikel 4.3 bedoelde regels over lozingsactiviteiten op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch werk, wateronttrekkingsactiviteiten en beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk worden gesteld met het oog op:
a. het voorkomen en waar nodig beperken van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste,
b. het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen,
c. de vervulling van de op grond van deze wet aan watersystemen toegekende maatschappelijke functies,
d. het beschermen van de doelmatige werking van een zuiveringtechnisch werk.

2. De regels over lozingsactiviteiten op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch werk strekken er in ieder geval toe dat:
a. alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging worden getroffen,
b. de beste beschikbare technieken worden toegepast,
c. geen significante verontreiniging wordt veroorzaakt.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33962, nr. 3, p. 480-481)

Dit artikel bepaalt met het oog waarop de algemene rijksregels voor een aantal wateractiviteiten worden gesteld en waartoe deze regels in ieder geval strekken. Het betreft de lozingsactiviteiten op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch werk, wateronttrekkingsactiviteiten en beperkingengebiedactiviteiten met betrekking tot een waterstaatswerk.

Het stellen van algemene rijksregels over het brengen van stoffen en warmte direct in een oppervlaktewaterlichaam vindt op dit moment plaats op grond van artikel 6.2, eerste lid, onder b, van de Waterwet. Het brengen van water, stoffen en warmte direct op een zuiveringtechnisch werk onder de zorg van een waterschap is nu gereguleerd op grond van artikel 6.2, tweede lid, onder b, van de Waterwet. De regels voor beide soorten lozingen zijn onder meer opgenomen in het Activiteitenbesluit, het Besluit lozen buiten inrichtingen en het Besluit bodemkwaliteit. Het brengen van water direct in een oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het Rijk is nu gereguleerd op grond van artikel 6.5, onder a, van de Waterwet, in het Waterbesluit en de Waterregeling.
Het stellen van algemene regels over wateronttrekkingsactiviteiten vindt nu plaats op grond van artikel 6.5 van de Waterwet, waarbij de regels voor onttrekken uit oppervlaktewaterlichamen in beheer bij het Rijk in het Waterbesluit en de Waterregeling worden gesteld. Zoals nu ook het geval, wordt het onttrekken uit regionale wateren gelet op artikel 2.3, derde lid, in beginsel niet geregeld door het Rijk. Over het onttrekken uit regionale wateren kunnen, gelet op artikel 4.1, decentraal algemene regels worden gesteld. In een deel van de gevallen zal het onttrekken van water leiden tot het vervolgens lozen van water, zoals dat bijvoorbeeld bij inzet van koelwater aan de orde is. Het met de onttrekking samenhangende lozen valt niet onder de wateronttrekkingsactiviteit, maar onder de lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam of zuiveringtechnisch werk, of de milieuactiviteit, afhankelijk van de lozingsroute.
Met betrekking tot waterstaatswerken in beheer bij het Rijk zijn algemene regels over beperkingengebiedactiviteiten nu gesteld in het Waterbesluit en de Waterregeling. Op grond daarvan kunnen bijvoorbeeld zonder vergunning bepaalde bouwwerken in het beperkingengebied worden gebouwd, activiteiten van ondergeschikt belang worden uitgevoerd, of kan door of omwille van de beheerder onderhoud, aanleg of wijziging van waterstaatswerken worden uitgevoerd.
Gelet op artikel 2.3, derde lid, worden in beginsel geen rijksregels gesteld met betrekking tot waterstaatswerken die niet in beheer bij het Rijk zijn. Die regels worden door waterschappen gesteld in de waterschapsverordening.

Eerste lid

Het eerste lid geeft aan op bescherming van welke belangen de algemene regels vooral gericht zijn. Dit artikel sluit aan bij artikel 2.1 van het wetsvoorstel en bouwt voort op de door de Waterwet te beschermen belangen. Gelet op de aard van de activiteiten gaat het bij lozen van stoffen en warmte op een oppervlaktewaterlichaam vooral om het beschermen van de kwaliteit van oppervlaktewaterlichamen waarop wordt geloosd, rekening houdend met eventuele effecten op de rest van het watersysteem. Bij het lozen van water op een oppervlaktewaterlichaam is het doelmatig beheer van het watersysteem en vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen het primair te beschermen belang. Bij lozen op een zuiveringtechnisch werk gaat het vooral om het beschermen van een doelmatige werking van dat werk en het watersysteem, waarop vanuit dat werk wordt geloosd. Bij het onttrekken van water staan de belangen van een doelmatig beheer van watersystemen en de vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen voorop. Niet uitgesloten is echter dat het onttrekken zelf ook een effect heeft op de kwaliteit van watersystemen, waardoor ook de bescherming van die kwaliteit een rol kan spelen. Het eveneens in het eerste lid, onder a, genoemde voorkomen van wateroverlast heeft plaats tot normatieve omstandigheden waarop het watersysteem is berekend. In bovennormatieve omstandigheden gaat het om beperken van wateroverlast.

Tweede lid

Voor algemene regels die milieubelastende activiteiten reguleren bepaalt het tweede lid van artikel 4.22 waartoe die algemene regels in ieder geval moeten strekken. Omdat de lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch werk ook een activiteit is met nadelige gevolgen voor het milieu, komen in het tweede lid een aantal aspecten terug, genoemd in het tweede lid van artikel 4.22. Dit sluit aan bij de regeling die ook onder de Waterwet bestond.