1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 5. De omgevingsvergunning en het projectbesluit
  5. Afdeling 5.1 De omgevingsvergunning
  6. 5.1.3 De beoordeling van de aanvraag
  7. 5.26 Artikel 5.18 beoordelingsregels aanvraag milieubelastende activiteit

Artikel 5.26 Artikel 5.18 beoordelingsregels aanvraag milieubelastende activiteit

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Voor een milieubelastende activiteit worden de regels, bedoeld in artikel 5.18, gesteld met het
oog op het waarborgen van de veiligheid, het beschermen van de gezondheid en het
beschermen van het milieu.

2. Op het stellen van deze regels is artikel 4.22, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

3. Ook strekken deze regels ertoe dat op de beslissing of de omgevingsvergunning kan worden
verleend van toepassing zijn de op grond van artikel 5.19, eerste lid, in de omgevingsverordening
gestelde regels over het verlenen of weigeren van een omgevingsvergunning voor een
milieubelastende activiteit.

4. In afwijking van het tweede lid strekken de regels voor daartoe bij algemene maatregel van
bestuur aangewezen gevallen van milieubelastende activiteiten er alleen toe dat de beoordeling of
sprake is van aanzienlijke milieueffecten, bedoeld in artikel 16.43, tweede lid, plaatsvindt.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2017/18, 34 986, nr. 3, p. 191-192)

Voorgesteld wordt om aan dit artikel een tweetal nieuwe leden toe te voegen.

In het voorgestelde derde lid wordt verduidelijkt dat tot de bij het Besluit kwaliteit leefomgeving te stellen beoordelingsregels voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit ook zal behoren de regel dat op de beslissing op de aanvraag van toepassing zijn de daarvoor op grond van artikel 5.19, eerste lid (nieuw), in de omgevingsverordening gestelde beoordelingsregels. Artikel 5.19 bevat weliswaar voor het stellen van die regels de grondslag maar dat maakt nog niet dat die regels ook direct onderdeel van de beoordelingsregels zijn. Hiervoor is het, gelet op artikel 5.18, nodig dat deze regels uit de omgevingsverordening in het Besluit kwaliteit leefomgeving als onderdeel van de beoordelingsregels worden aangewezen.

Het voorgestelde vierde lid bevat voor bepaalde bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen een beperking op de in het tweede lid neergelegde (brede) strekking van de beoordelingsregels voor de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit. Voor die aan te wijzen gevallen zullen de beoordelingsregels er alleen toe strekken dat de beoordeling of sprake is van aanzienlijke milieueffecten, bedoeld in artikel 16.43, tweede lid, van de Omgevingswet, plaatsvindt. Bij de vormgeving van het Besluit kwaliteit leefomgeving, dat de beoordelingsregels voor de aanvraag om een omgevingsvergunning zal bevatten, is deze wijziging noodzakelijk gebleken om een vergelijkbare inperking van het beoordelingskader als onder het huidig recht aan te brengen voor de milieubelastende activiteiten die onder dat recht bekend zijn als de gevallen waarvoor een zogeheten omgevingsvergunning beperkte milieutoets (hierna: OBM) vereist is in het kader van de milieueffectrapportage. Voor deze categorie milieubelastende activiteiten wordt door het Rijk alleen een vergunningplicht aangewezen vanwege de verplichting op grond van de mer-richtlijn om een voorafgaande mer-beoordeling uit te voeren. Bij deze categorie beoordeelt het bevoegd gezag alleen of de aangevraagde activiteit aanzienlijke milieugevolgen kan hebben, op grond van de criteria in bijlage III bij de mer-richtlijn. Voor deze milieubelastende activiteiten is het vanuit een oogpunt van administratieve en bestuurlijke lasten te ingrijpend gebleken als daarop het algemene, brede beoordelingskader voor de milieubelastende activiteit van toepassing wordt. Voor de overige activiteiten waarvoor naar huidig recht een OBM is vereist, wordt onder de Omgevingswet per geval bezien of die vergunningvrij kunnen worden of (volledig) vergunningplichtig. Dit zal worden geregeld in het Besluit activiteiten leefomgeving.

In het verlengde van het voorstel voor de onderhavige wijziging wordt bij dit wetsvoorstel ook voorgesteld om in artikel 5.38 van de Omgevingswet (de actualiseringsplicht voor een omgevingsvergunning) voor de hier bedoelde milieubelastende activiteiten een beperking van de reikwijdte van de bepaling aan te brengen. Voor het overige kunnen de noodzakelijke beperkingen (bijvoorbeeld met betrekking tot het verbinden van voorschriften, het wijzigen en intrekken van de vergunning) op het niveau van het Besluit kwaliteit leefomgeving worden aangebracht. Tot slot wordt benadrukt dat het bij de hier bedoelde activiteiten binnen het stelsel van de Omgevingswet nog steeds gaat om milieubelastende activiteiten. Anders dan onder het huidige recht, is er geen aparte grondslag nodig om deze activiteiten binnen het stelsel een plaats te geven. In dat verband wordt verwezen naar wat hierover is opgemerkt in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 5.1 van de Omgevingswet (voetnoot: Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, blz. 486). Het stelsel blijft daardoor inzichtelijk.

Oorspronkelijke wettekst

1. Voor een milieubelastende activiteit worden de regels, bedoeld in artikel 5.18, gesteld met het oog op het waarborgen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid en het milieu.

2. Op het stellen van deze regels is artikel 4.22, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 501)

Het belangenkader van de milieubelastende activiteit is «het waarborgen van de veiligheid en het beschermen van de gezondheid en het milieu». Dit omvat weliswaar een aanzienlijk deel van de reikwijdte van de Omgevingswet, maar is daar toch van te onderscheiden. Het hier te hanteren milieubegrip gaat immers vooral om de gevolgen van emissies en directe ingrepen in het milieu en de gevolgen daarvan voor de fysieke leefomgeving en de mens. Voor de milieubelastende activiteit zullen, in aansluiting op het huidige nationale recht, de richtlijn industriële emissies, de richtlijn winningsafval en de Seveso-richtlijn, diverse specifieke beoordelingsregels worden gesteld. Het gaat om delen van de Wabo en de Wet milieubeheer die nu op wetsniveau zijn verankerd, delen van het Besluit omgevingsrecht, maar ook meer specifieke besluiten zoals het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Het tweede lid bepaalt dat artikel 4.22, tweede lid, van overeenkomstige toepassing is op het stellen van beoordelingsregels. Dit artikel noemt aan artikel 11 van de richtlijn industriële emissies ontleende beginselen die van toepassing zijn op zowel algemene regels als omgevingsvergunningen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 4.22.