1. Home
  2. Omgevingswet
  3. Wettekst
  4. Hoofdstuk 5. De omgevingsvergunning en het projectbesluit
  5. Afdeling 5.2 Projectprocedure
  6. 5.2.1 Algemene bepalingen voor het projectbesluit
  7. 5.45 Coördinatie uitvoeringsbesluiten

Artikel 5.45 Coördinatie uitvoeringsbesluiten

Navigatie
|
Wettekst
BIJLAGE

1. Het bevoegd gezag voor het projectbesluit kan bepalen dat artikel 16.7 van toepassing is op de
coördinatie van de besluiten ter uitvoering van het projectbesluit.

2. Artikel 16.7 is van toepassing op de coördinatie van besluiten ter uitvoering van projectbesluiten
als bedoeld in artikel 5.46.

3. Als het coördinerend bestuursorgaan treedt het bevoegd gezag voor het projectbesluit op.

4. In afwijking van het derde lid treden als het coördinerend bestuursorgaan op:
a. gedeputeerde staten: als het dagelijks bestuur van het waterschap bevoegd is om het
projectbesluit vast te stellen,
b. Onze Minister die het aangaat: als hij op grond van artikel 5.44, eerste lid, of op
grond van artikel 5.44a, vierde lid, bevoegd is om het projectbesluit in overeenstemming met Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vast te stellen

Memorie van Toelichting; artikelsgewijze toelichting (Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3, p. 512)

De coördinatieregeling wordt geregeld in de nog aan te passen afdeling 3.5 Awb (nieuw). Deze toelichting gaat uit van de nieuwe tekst van afdeling 3.5 Awb. Voor bepaalde projecten kan het gewenst zijn dat de besluiten ter uitvoering van het projectbesluit (uitvoeringsbesluiten) gecoördineerd worden. Of de coördinatieregeling van toepassing is, is aan het bevoegd gezag voor het projectbesluit om te bepalen.

Voor projecten van het waterschapsbestuur wijkt de regeling iets af. Het is dan niet het waterschapsbestuur maar gedeputeerde staten die het projectbesluit moeten goedkeuren en die dan ook het coördinerend bestuursorgaan zijn. Daardoor hebben gedeputeerde staten in dat geval op grond van artikel 3:28 Awb ook doorzettingsmacht.

Op grond van het tweede lid is de coördinatieregeling verplicht van toepassing op projecten die genoemd worden in artikel 5.44. Verwezen wordt naar de toelichting bij dat artikel.
Voor projecten van de provincie zijn gedeputeerde staten het coördinerend bestuursorgaan.
Voor projecten van het Rijk is de Minister van Infrastructuur en Milieu het coördinerend bestuursorgaan. Dat is echter anders als de verantwoordelijke Minister, in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Milieu, of de verantwoordelijke Minister bevoegd gezag is voor het projectbesluit. In die gevallen is de verantwoordelijke Minister het coördinerend bestuursorgaan.
De uitvoeringsbesluiten kunnen tegelijk met de totstandkoming van het projectbesluit worden gecoördineerd of in voorkomende gevallen na het projectbesluit worden vastgesteld. Het moet voor de toepassing van de coördinatieregeling gaan om besluiten die nodig zijn om het vastgestelde projectbesluit uit te kunnen voeren. Besluiten voorafgaand aan de vaststelling van een projectbesluit, zoals een eerder verleende omgevingsvergunning voor het kappen van bomen, vallen daarmee niet onder de coördinatieregeling.
De coördinatieregeling van afdeling 3.5 Awb bevat ook de mogelijkheid om uitvoeringsbesluiten buiten de coördinatieregeling te laten vallen als het coördinerend bestuursorgaan daartoe een besluit heeft genomen. Voor een verdere toelichting op de coördinatieregeling wordt verwezen naar de toelichting op afdeling 3.5 Awb.