
Kwartaalupdate Q2 aanbestedingsrecht (1)
Traditioneel praten we u ieder kwartaal bij over de actualiteiten in het aanbestedingsrecht. De tweede Kwartaalupdate Aanbestedingsrecht van 2022 vindt plaats op 30 juni.
Evelien is werkzaam als advocaat bij Dirkzwager legal & tax op de sectie Aansprakelijkheid, Schade & Verzekering in Arnhem. Zij adviseert en procedeert op het gebied van zowel het aansprakelijkheidsrecht als het verzekeringsrecht.
Evelien heeft haar onderzoeksmaster Publiekrecht aan de Radboud Universiteit en de Rijksuniversiteit Groningen afgerond. Daarbij focuste zij zich op de strafrechtelijke aansprakelijkheid in concernverhoudingen. Evelien heeft aan beide universiteiten als onderzoeksassistent gewerkt. Zij was actief voor de sectie straf(proces)recht en criminologie en het Gronings Centrum voor Kinderrechten in de Gezondheidszorg. Tijdens haar studie was Evelien bovendien werkzaam als secretaris voor de Commissie van Toezicht bij een penitentiaire instelling.
Traditioneel praten we u ieder kwartaal bij over de actualiteiten in het aanbestedingsrecht. De tweede Kwartaalupdate Aanbestedingsrecht van 2022 vindt plaats op 30 juni.
Traditioneel praten we u ieder kwartaal bij over de actualiteiten in het aanbestedingsrecht. De derde Kwartaalupdate Aanbestedingsrecht van 2022 vindt plaats op 20 september.
Traditioneel praten we u ieder kwartaal bij over de actualiteiten in het aanbestedingsrecht. De vierde Kwartaalupdate Aanbestedingsrecht van 2022 vindt plaats op 15 december.
Het hof ’s-Hertogenbosch besliste in maart 2019, na verwijzing door de Hoge Raad in één van de twee welbekende ‘7 juni 2013-arresten’, dat een schildersbedrijf gedeeltelijk aansprakelijk is voor de geleden schade als gevolg van de ziekte en het overlijden van een werknemer. Tegen dat arrest is cassatie ingesteld. In de recent gepubliceerde conclusie van de advocaat-generaal bij de Hoge Raad worden de overwegingen van het hof gevolgd en wordt geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
In mijn vorige blogs besprak ik de financiële gevolgen van de corona-uitbraak voor zowel de reiziger als de organisator van een pakketreis. Zo is de reiziger bij annulering onder omstandigheden annuleringskosten verschuldigd en heeft de reiziger in de meeste gevallen geen recht op vergoeding van eventuele schade. In mijn laatste blog van dit vierluik ga ik in op de mogelijkheid van de reiziger om dergelijke kosten en/of schade te verhalen op een reis- en/of annuleringsverzekering.
In mijn vorige blog ging ik al in op de financiële gevolgen van de annulering van een pakketreis. Ik besprak onder meer dat de reiziger bij annulering in veel gevallen recht heeft op teruggave van de reeds betaalde reissom. Reisorganisaties bieden – in plaats van het terugbetalen van de reissom in geld – tegenwoordig echter ook vaak de zogenaamde Corona-reisvoucher (met ‘SGR dekking’) aan. Is de reiziger verplicht om een dergelijke voucher te accepteren? En wat zijn de gevolgen daarvan?
In mijn vorige blog ging ik onder meer in op de vergoedingsplicht van de reisorganisatie voor de eventuele schade die de reiziger gedurende de pakketreis lijdt als gevolg van de verspreiding van het Corona-virus. De verspreiding van het Corona-virus kan echter ook financiële consequenties hebben vóór vertrek. Kan (en mag) de pakketreis door de reiziger en/of de reisorganisatie onder alle omstandigheden geannuleerd worden? En wie draagt de kosten van die annulering?
De verspreiding van het Corona-virus heeft grote (financiële) gevolgen, zo ook op de reisbranche. Reisorganisaties en reizigers zien zich voorafgaand aan een reis geconfronteerd met een (al dan niet gedwongen) annulering van hun pakketreis en de financiële gevolgen daarvan.
Een werkgever hoeft geen specifieke maatregelen te nemen tegen algemeen bekende risico’s. Dat is al jaren vaste rechtspraak van de Hoge Raad. In een recente uitspraak van 27 februari 2020 kwam de rechtbank Oost-Brabant tot eenzelfde conclusie. Dat de werknemer bij het betreden of afgaan van een trap de nodige voorzichtigheid in acht neemt ligt volgens de rechtbank, zowel in als buiten werkgerelateerde situaties, zo voor de hand dat een werkgever daarvoor niet apart hoeft te waarschuwen. Hoe zit het ook alweer met de verplichting van de werkgever tot het waarschuwen en instrueren van haar medewerkers?