De Hoge Raad concludeerde dat dit inderdaad het geval was en baseerde zicht daarbij op het fraus legis-leerstuk (misbruik van recht). Dit leerstuk houdt kort gezegd in dat belastingvoordelen worden geweigerd wanneer een constructie weliswaar niet in strijd is met de letter van de wet, maar doordat deze enkel is opgezet om belasting te besparen wel in strijd komt met doel en strekking van die wet. Dit leerstuk kan dus ook worden toegepast, zelfs als de wettelijke bepaling van artikel 10a Wet Vpb buiten toepassing blijft omdat de belastingplichtige conform de in die bepaling opgenomen tegenbewijsregeling heeft kunnen aantonen dat de lening niet onzakelijk zijn omgeleid.
Casus: overname door private equity met gestructureerde aandeelhouderslening
De zaak betrof de overname van een Nederlandse retailketen door twee private equity-huizen in 2011. Hiervoor werd een Nederlandse holding (X bv) opgericht, die samen met dochtermaatschappijen als biedingsvehikel fungeerde. De overnameprijs van circa €248 miljoen werd deels extern gefinancierd en deels met een aandeelhouderslening van €57 miljoen verstrekt door de Luxemburgse moedervennootschap. Deze vennootschap had de middelen opgehaald via de uitgifte van zogeheten Preferred Equity Certificates (‘’PEC’s’’) aan verschillende fondsen en CV’s van de beide private equity-huizen. De rente van 10% op de aandeelhouderslening werd in Nederland in aftrek gebracht, zonder dat hier een compenserende heffing bij de ontvangers tegenover stond.
De rechtbank en het Hof Den Haag oordeelden aanvankelijk dat artikel 10a Wet Vpb renteaftrek weldegelijk verhinderde. In cassatie besliste de Hoge Raad in 2022 echter anders. De middelen waren niet omgeleid, omdat de PEC-houders ieder afzonderlijk niet als verbonden lichaam van de belastingplichtige kwalificeerden. De zaak werd terugverwezen naar het Hof Amsterdam, dat oordeelde dat een deel van de rente onzakelijk hoog was en dat het restant niet aftrekbaar was wegens fraus legis. Dit oordeel is door de Hoge Raad in cassatie nu bevestigd.
Verhouding tot eerdere jurisprudentie
De uitspraak bouwt voort op eerdere arresten en geeft verdere duidelijkheid over de verhouding tussen artikel 10a Wet Vpb en het fraus legis-leerstuk. Het arrest past wat dat betreft in de lijn van eerdere uitspraken van de Hoge Raad over renteaftrek in private equity-structuren, zoals onder andere het onder fiscalisten welbekende Hunkemöller-arrest. Daarnaast plaatst de Hoge Raad met deze nieuwe uitspraak een belangrijke nuance bij het eerdere zogenoemde spilfunctie-arrest. Dat arrest moet namelijk zo worden begrepen dat toepassing van de tegenbewijsregeling niet in alle gevallen tot bescherming tegen fraus legis leidt, maar alleen indien geldverstrekker een financiële spilfunctie binnen het concern van de belastingplichtige vervult.
Praktische relevantie: implicaties voor financieringsstructuren en fiscale planning
Met zijn arrest onderstreept de Hoge Raad opnieuw dat de Belastingdienst, ook los van specifieke wettelijke renteaftrekbeperkingen, een beroep op fraus legis kan doen. Dat beperkt zich niet alleen tot financiering van overnames door private equity, maar kan ook breder gevolgen hebben voor hoe financieringsstructuren in het algemeen door de fiscus (kritisch) zullen worden benaderd. Belastingplichtigen doen er dus goed aan om de financieringsstructuur steeds op duidelijke zakelijke gronden te baseren en deze motieven zorgvuldig te documenteren.
Wilt u meer weten, neem dan gerust contact op met een van onze specialisten.