Terug naar dirkzwager.nl

Advocaat Agentuur

  1. Home
  2. Advocaat Agentuur

Advocaat Agentuur

De agentuurovereenkomst

Kenmerkend voor agentuur is dat de handelsagent zich verbindt tot het sluiten van overeenkomsten uit naam van de principaal. De handelsagent wordt zelf géén partij in de overeenkomsten die hij namens de principaal sluit, maar vertegenwoordigt slechts de belangen van de principaal.

Doorgaans bepaalt de principaal de voorwaarden waaronder de handelsagent uit zijn naam overeenkomsten mag sluiten. Zo bepaalt de principaal meestal de prijs waarvoor en de bijbehorende voorwaarden waaronder de handelsagent zijn producten kan verkopen.

Het recht op provisie

De principaal betaalt de handelsagent doorgaans in de vorm van een opslagpercentage (provisie) voor zijn werkzaamheden. De wet bepaalt dat een handelsagent in drie gevallen recht heeft op een provisie voor het aangaan van overeenkomsten:
a. indien de overeenkomst door zijn tussenkomst is tot stand gekomen;
b. indien de overeenkomst is tot stand gekomen met iemand die hij reeds vroeger voor een dergelijke overeenkomst had aangebracht;
c. indien de overeenkomst is afgesloten met iemand die behoort tot de klantenkring die, of gevestigd is in het gebied dat aan de handelsagent is toegewezen, tenzij uitdrukkelijk is overeengekomen dat de handelsagent ten aanzien van die klantenkring of in dat gebied niet het alleenrecht heeft.

De wet bevat een zogenaamd ‘vermoeden van exclusiviteit’ van de handelsagent. Exclusiviteit houdt in dat de handelsagent als enige bevoegd is in een bepaald territoir de principaal te vertegenwoordigen. In de praktijk kan dit betekenen dat de handelsagent recht heeft op provisie bij alle gesloten overeenkomsten in dat betreffende gebied, ook als de agent zelf geen rol in de totstandkoming van die overeenkomst heeft gespeeld. Afwijken van deze stelregel is mogelijk, mits in de agentuurovereenkomst uitdrukkelijk staat beschreven dat geen sprake is van exclusiviteit.

Het non-concurrentiebeding

Een agentuurovereenkomst kan ook een non-concurrentiebeding bevatten. Een dergelijk beding kan de handelsagent verplichten om tijdens of na beëindiging van de samenwerking niet in concurrentie met de principaal te treden. Een non-concurrentiebeding is in beginsel toegestaan indien:
a. het op schrift is gesteld, en
b. betrekking heeft op het soort goederen of diensten waarvan de handelsagent de vertegenwoordiging had, en op het gebied, of de klantenkring en het gebied, aan hem toevertrouwd.
c. de uitsluiting van concurrentie met de principaal niet langer duurt dan twee jaar na afloop van de overeenkomst.

De principaal kan aan een non-concurrentiebeding geen rechten ontlenen indien hij zich niet aan de opzegtermijn van de agentuurovereenkomst houdt of indien de beëindiging van de agentuurovereenkomst volgt uit een aan de principaal te verwijten omstandigheid. Het beding is bovendien ongeldig wanneer het onredelijk bezwarend is voor de handelsagent.

Beëindiging van de agentuurovereenkomst

De agentuurovereenkomst kan door beide partijen worden opgezegd. De wettelijke opzegtermijn bedraagt in beginsel vier maanden, verlengd met één maand na drie jaar looptijd en twee maanden na zes jaar looptijd van de agentuurovereenkomst. Uitzondering op de wettelijke termijn is mogelijk indien sprake is van een dringende reden die duidelijk aan de wederpartij kenbaar is gemaakt. Partijen kunnen in de agentuurovereenkomst een andere opzegtermijn overeenkomen, maar die is wel gebonden aan wettelijke eisen. De termijn kan in het eerste jaar niet korter zijn dan één maand, in het tweede jaar niet korter dan twee maanden en in de opvolgende jaren niet korter dan drie maanden.

Goodwill

Bij beëindiging van de agentuurovereenkomst heeft de handelsagent in beginsel recht op een klantenvergoeding (ook wel goodwillvergoeding genoemd), voor zover:
- hij bij de principaal nieuwe klanten heeft aangebracht of de overeenkomsten met de bestaande klanten aanmerkelijk heeft uitgebreid en de overeenkomsten met deze klanten de principaal nog aanzienlijke voordelen opleveren, en
- de betaling van deze vergoeding billijk is, gelet op alle omstandigheden, in het bijzonder op de verloren provisie uit de overeenkomsten met deze klanten.

Verschillen met andere soorten overeenkomsten

Het kan lastig zijn de agentuurovereenkomst te onderscheiden van andere overeenkomsten. Zo vertoont de agentuurovereenkomst gelijkenissen met de distributieovereenkomst. Een distributeur verricht vrijwel dezelfde werkzaamheden als de handelsagent die producten van de principaal verkoopt, met dien verstande dat de distributeur niet zijn leverancier bindt, maar zichzelf. De distributeur handelt dus voor zijn of haar eigen rekening.

De agentuurovereenkomst verschilt van de arbeidsovereenkomst, omdat tussen partijen bij een arbeidsovereenkomst sprake is van een mate van ondergeschiktheid. Indien uit een beoogde agentuurovereenkomst ondergeschiktheid voortvloeit, kan deze dus ook ‘van kleur verschieten’ tot arbeidsovereenkomst.

Het verschil tussen een reguliere bemiddeling en agentuur is dat partijen met een agentuurovereenkomst beogen een vaste betrekking aan te gaan (een ‘duurovereenkomst’). Wanneer een partij een of meerdere op zichzelf staande overeenkomsten aangaat ten behoeve van een principaal, kan dat dus in bepaalde gevallen een bemiddelingsovereenkomst zijn en – afhankelijk van de omstandigheden – in andere gevallen een agentuurovereenkomst. Dit onderscheid is relevant, omdat de handelsagent een wettelijk recht heeft op een vergoeding voor het opgebouwde klantenbestand. Dit voordeel geniet de bemiddelaar bij een bemiddelingsovereenkomst niet.

Conclusie

De agentuurovereenkomst is benoemde overeenkomst, dat wil zeggen dat de wet op een aantal onderdelen regelt hoe de overeenkomst eruit hoort te zien. Onze specialisten hebben ruime kennis en ervaring om ondernemingen te begeleiden bij agentuurovereenkomsten. Voor meer informatie of een kennismaking kunt u vrijblijvend contact opnemen met een van onze specialisten.