1. Home
  2. Kennis
  3. Artikelen
  4. Grenzen aan decharge

Grenzen aan decharge

Nu het seizoen van de jaarvergaderingen van N.V.’s en B.V.’s in volle gang is, volgt hierbij een opfrisser over decharge. Decharge houdt het ontslag in van aansprakelijkheid van een bestuurder jegens de vennootschap waarvan hij bestuurder is, voor mogelijke schade die de vennootschap door het handelen van de betreffende bestuurder heeft geleden. Decharge wordt verleend door de algemene vergadering van aandeelhouders en heeft aldus een intern ontslag uit de aansprakelijkheid –jegens de vennoot...
Leestijd 
Auteur artikel Marèl Baak
Gepubliceerd 06 juni 2011
Laatst gewijzigd 16 april 2018
Nu het seizoen van de jaarvergaderingen van N.V.’s en B.V.’s in volle gang is, volgt hierbij een opfrisser over decharge. Decharge houdt het ontslag in van aansprakelijkheid van een bestuurder jegens de vennootschap waarvan hij bestuurder is, voor mogelijke schade die de vennootschap door het handelen van de betreffende bestuurder heeft geleden. Decharge wordt verleend door de algemene vergadering van aandeelhouders en heeft aldus een intern ontslag uit de aansprakelijkheid –jegens de vennootschap - tot gevolg. Een bestuurder kan extern nog wel worden aangesproken, bijvoorbeeld door schuldeisers, op grond van wanbestuur (ernstig verwijtbaar onbehoorlijke taakvervulling), wanprestatie (toerekenbare tekortkoming) of onrechtmatige daad (mits deze daad aan de bestuurder persoonlijk kan worden toegerekend).

De twee meest voorkomende vormen van decharge zijn de jaarlijkse- en de finale decharge. De jaarlijkse decharge heeft vaak betrekking op het laatste volledige boekjaar, met als uitgangspunt dat de algemene vergadering van aandeelhouders weet waarvoor het decharge verleent en dat de decharge zich ook daartoe beperkt. Deze jaarlijkse decharge strekt zich dus alleen uit tot hetgeen uit de jaarrekening blijkt en wat aan de algemene vergadering van aandeelhouders als orgaan kenbaar is gemaakt. Kennis van aandeelhouders buiten de algemene vergadering om heeft, zeker wanneer er sprake is van fraude, tot gevolg dat aan de decharge door de bestuurder geen recht kan worden ontleend.

Een finale decharge bij het beëindigen van de functie van de bestuurder strekt verder dan de jaarlijkse decharge. De vennootschap doet daarbij – vaak zonder voorbehoud – afstand van elk recht op schadevergoeding wegens onbehoorlijke taakvervulling door een bestuurder. Toch zal een onbeperkt en onvoorwaardelijk verleende decharge niet in alle gevallen stand houden. Denk hierbij aan strijd met de redelijkheid en billijkheid in geval van bedrog door de bestuurder.